Vanaf 1859: liberale hegemonie en opkomst van de antirevolutionairen
Als gevolg van het censuskiesrecht en vanwege het feit dat door de kiezers per
vacature wordt gestemd, worden tot 1919 hoofdzakelijk liberale Statenleden
verkozen. In 1859 is mr. J.F. Schuurbeque Boeije niet meer herkiesbaar omdat hij
naar Den Haag verhuist. De 33-jarige jhr. Johan Louis de Jonge, sinds 1855 wethouder
van Zierikzee, behaalt bij een herstemming met J. Schalkwijk, burgemeester van
Ellemeet en Eikerzee, een zeer ruime meerderheid. Hij behoort op dat moment nog
tot de liberale richting, maar zal in de daarop volgende jaren een prominent ver
tegenwoordiger worden van de antirevolutionaire beweging, die via het oprichten
van plaatselijke kiesverenigingen langzaamaan ontstaat naast de bestaande liberale,
conservatieve en rooms-katholieke richtingen. In 1879 wordt de Anti Revolutionaire
Partij (arp) de eerste landelijk georganiseerde politieke partij. De Jonge wordt in de
daaropvolgende jaren steeds met overtuigende meerderheid herkozen, ondanks het
feit dat hij een heel andere weg gaat dan de overige eilandelijke Statenleden, die
vrijwel allen de liberale richting zijn toegedaan. De liberale Zierikzeesche Nieuwsbode
pleit op 9 mei 1871 uitdrukkelijk voor herverkiezing van De Jonge 'vanwege zijn
grote kunde en ijver, ondanks de afwijkende politieke lijn'. Ook als wethouder
wordt hij steeds weer herkozen, tot hij in 1875 in verband met zijn verkiezing tot
Tweede Kamerlid afscheid neemt.
In de daarop volgende jaren worden de aftredende Statenleden in de regel her
kozen, meestal met zeer mime meerderheid. In mei 1862 geldt dit niet voor
jhr. W.M.H. de Jonge. Hij brengt het ternauwernood tot de tweede ronde, maar
moet het dan alsnog afleggen tegen de Zierikzeese koopman C. van der Vliet
(229 tegen 136).
67
C. van der Vliet (gasd, nr. sp 0626)
B.G. van der Have (gasd, nr. d 0261C)