op 18 januari 1795 genoodzaakt met zijn gezin naar Engeland uit te wijken. Hij zou
zijn land nooit meer terugzien. De Fransgezinde patriotten namen de macht in
stadsbesturen over, de Gewestelijke Staten gingen om en ten slotte ook de Staten-
Generaal, waarna op 19 januari 1795 de Bataafse Republiek werd uitgeroepen.
Hoe was de situatie op Schouwen-Duiveland en vooral in Zierikzee? Welnu, die
was net zo tumultueus als in de rest van het land. Met uitzondering van de regenten
die patriottisch waren, was de bevolking van Schouwen-Duiveland overwegend
oranjegezind. Dat leidde in Zierikzee tot conflicten tussen het stadsbestuur en de
bevolking.
Ds. Nicolaas Albertus Blaauw, vader van de medeoprichter van de Zierikzeese loge
Jan Gerard Blaauw, verheerlijkte het verbond met koning Lodewijk XVI van Frankrijk
en bad om Gods zegen over het vertrek van het verachtelijke bestuur onder Willem V.
Het verbod op het dragen van oranje op kleding, versieringen op paarden en de
preek van ds. Blaauw leidden tot protesten. Zestien boeren uit Schouwen verschenen
demonstratief in het oranje gekleed en zetten zich op zondag voor de kansel neer.
Rentmeester-generaal, tevens baljuw, Jan van IJsselstein, riep de hulp in van de
oranjegezinde Gecommitteerde Raden in Middelburg, maar kreeg geen medewerking.
Er kwam geen militaire hulp. Op 22 september 1787 eiste een afgevaardigde namens
tweehonderd burgers van baljuw Van IJsselstein ontwapening van het schuttersgilde.
Die voorzag grote problemen en willigde het verzoek in. Burgemeester Bonifacius
Mogge Pous echter wees het verzoek af zodat de vrijkorpsen bleven bestaan.
Wel werd het dragen van oranje door een decreet toegestaan. Het oranjevuur bleef
smeulen en kwam op maandag 24 september tot een grote uitbarsting.
Om 10 uur 's morgens kreeg Frederik Cats, als kapitein der eerste compagnie, het be
richt dat zijn huis in de Sint Domusstraat, het huidige logegebouw, werd geplunderd.
Daar aangekomen bleek het loos alarm, maar de orangisten namen een dreigende
houding aan die hem deed besluiten het commando 'vuur' te geven. Drie orangisten
kwamen om het leven en een dertigtal werd gewond. De orangisten waren nu niet
meer te houden. Baljuw Van IJsselstein smeekte de burgemeesters de vrijkorpsen te
ontwapenen om verder oproer te voorkomen. De magistraat willigde de smeekbede
in en gaf opdracht de wapens op het stadhuis in de Meelstraat in te leveren.
In paniek gooiden velen hun geweren op straat en in de haven, zodat de vrijkorpsen
in een klap waren ontbonden. Nu was het hek van de dam. Men trok naar het huis
van de commandant van de schutterij, H.S. van Meurs aan de Oude Haven, en
smeet de gehele huisraad in de haven. Het buurhuis van notaris Van Zouten Keetlaer
onderging hetzelfde lot. De hele nacht ging men door met als resultaat: 73 huizen
totaal vernield, 19 gedeeltelijk geplunderd en van 24 alle ramen ingeslagen. Ook het
huis van de gehate ds. Blaauw in de Verrenieuwstraat werd volledig geplunderd.
De rust keerde langzaam terug, vooral toen dr. Pieter Abraham de Jonge, die sinds
1787 zitting had in Gecommitteerde Raden in Middelburg, zich ermee bemoeide.
Hij stelde een lijst op van mensen die in de vroedschap van Zierikzee mochten
komen. Geen der patriotten keerde terug. Er werd een Oranjegezind bestuur aan
gesteld met als burgemeesters dr. Jan Maquet en dr. P.A. de Jonge. Ds. Nicolaas
Blaauw werd geschorst en week tijdelijk uit naar Arnhem. Omdat de Franse
Revolutie van 1789 bij de patriotten, na deze afgang, toch weer revolutionaire
gedachten opwekte, werd in alle stilte een Comité Revolutionair Zierikzee opgericht,
met als leider notaris Rost van Tonningen. Die werd bijgestaan door onder anderen
Sibertus Carolus 's Graeuwen, Daniël de Wit en Marinus Jansen. Zij werden in 1800
allen vrijmetselaar. Ds. Blaauw was ook weer van de partij.
87