zijn gehoor gezorgd die voor de bijeenkomst een demonstratieve mars door de stad
hielden. Al snel na het begin van Ilckens toespraak gooiden betogers stenen door
de ruiten van het café. De wa stormde naar buiten en er ontstond een enorme vecht
partij. Met wat moeite kreeg de politie de strijdende partijen uit elkaar. NSB-leider
Jan Dekker verklaarde naderhand dat de wa had getuigd van 'discipline en goede
houding'. Een maand later wilde de WA een soortgelijke mars houden in Zierikzee.
Burgemeester Schuurbeque Boeije riep Ilcken en Bongertman bij zich en adviseerde
hen van dit plan af te zien.
Ilckens gaf zich veel moeite om goede betrekkingen op te bouwen met de Duitse
bezetters. Door zijn huwelijk sprak en schreef hij natuurlijk goed Duits - Hij en
Hilde correspondeerden in die taal - en dat was een groot voordeel. De hoogste
Duitser in civiele dienst in ons land was Reichskommissar dr. Arthur Seyss-Inquart.
Aan hem rapporteerden gevolmachtigden (Beauftragten), voor elke provincie één,
die weer werden bijgestaan door referendarissen (Referenten). Beauftragte voor
Zeeland was Willi Münzer, die deze functie de hele oorlogsperiode zou vervullen.
Alle besluiten en benoemingen in Zeeland liepen via zijn bureau. Ilcken en Münzer
konden goed met elkaar overweg en dat zou zo blijven tot zijn vertrek in 1944. Het
echtpaar Ilcken bezocht bijvoorbeeld regelmatig de muziekavonden die Münzer op
zijn residentie voor zijn vrienden gaf. Ook met het hoofd van de Sicherheitspolizei
Heinrich Sisenop die een verhouding had met een vrouw uit Noordgouwe stonden
de Ilckens op vriendschappelijke voet.
Naast alle activiteiten voor de NSB had Ilcken natuurlijk ook nog zijn normale werk
kring. Met enige regelmaat kreeg hij van het waterschapsbestuur verlof voor
zijn partijactiviteiten. Twee van de vijf leden van het dagelijks bestuur, voorzitter
S.J. Gast en heemraad W.G. Boot Jzn. waren na de meidagen NSB-lid geworden.
Voor die vrienden kon hij nog wel eens wat regelen: Gast kreeg vergunning om met
zijn auto te blijven rijden en Boot - 'onberispelijk Duits-vriendelijk', schreef Ilcken
aan Münzer - kreeg zijn jachtgeweer en zijn jachtakte terug. Ilckens naaste collega,
ontvanger-griffier RA.G. van Dijk, had zich niet bij de beweging aangesloten maar
toonde wel sympathie voor de Duitse zaak (en zou daardoor na de oorlog in grote
moeilijkheden komen). Ilcken had dus binnen de waterschapgelederen de nodige
steun. Toch ontstond na verloop van tijd irritatie over zijn nevenbezigheden. In de
notulen van de vergadering van het waterschap van augustus 1941 troffen we een
aantekening aan dat 'de Ingenieur extra verlof was geweigerd omdat reeds meer
verlof genoten is dan reglementair mag worden genoten'.
Conflict met Dekker
In de zomer van 1941 viel Duitsland Rusland binnen en boekte aanvankelijk veel
terreinwinst. Dit leidde tot een verdere ledengroei voor de NSB omdat velen positief
stonden tegenover een gewapende confrontatie met de communisten die ze als een
grote bedreiging zagen. Duizenden Nederlanders, en ook Ilckens zoon Jan Willem,
gaven zich op bij de Wehrmacht voor het oostfront (een Schouwse strijder, Johan
van Beveren uit Zierikzee, zou daarbij in 1942 sneuvelen). Eind 1941 bereikte de
NSB landelijk het grootste ledenaantal ooit, op Schouwen-Duiveland ging het naar
schatting om 120 leden, een half procent van de bevolking. Onder de leden waren
boeren-grootgrondbezitters maar ook arbeiders en nogal wat kappers, bakkers, en
andere middenstanders. Bij hen speelden economische motieven vaak de hoofdrol,
ze werden wel brood-NSB'ers genoemd. Ilcken was het boegbeeld van de beweging.
Voor wie niet pro-Duits was vormde hij een regelrechte bedreiging. Hij was er niet
95
i