vies van zijn ongezouten mening over tegenstanders aan de Duitse machthebbers
door te geven. Wanneer hem het gerucht ter ore kwam dat in de kerken vanaf de
kansel gebeden werd voor Hare Majesteit of het Wilhelmus werd gezongen, stuurde
hij er een kameraad op af om het gerucht te verifiëren. De betreffende dominee kon
dan op grote moeilijkheden rekenen. Predikant Westerhof van Nieuwerkerk werd
na zo'n incident door de Duitsers van het eiland verbannen. Ook Ilckens directe
buurman in Zierikzee, de politieagent De Jong, was niet veilig. Toen hij hem be
trapte op het luisteren naar de Engelse radio en het hem ter ore kwam dat zijn
vrouw de kinderen op de zondagsschool Oranjeliederen liet zingen, gaf hij dat door
aan de Duitsers. De Jong en zijn gezin doken vervolgens onder.
Met de Schouwse bevolking had Ilcken niet veel op. Aan kameraad Klooté op Zuid-
Beveland schreef hij: vooral Schouwen-Duiveland door de slechte verbindingen
lijdt schrikbarend aan inteelt met alle verschijnselen daarvan, zoals drankzucht,
zwakzinnigen, krankzinnigheid, onbetrouwbaarheid (karakterzwakheid)'. Omgekeerd
stond hij zelf bekend als dominant, arrogant en ijdel. De Zierikzeese burgemeester
Schuurbeque Boeije zei na de oorlog: 'Ik beschouw ir. Ilcken als een ijdeltuit die
niet bij zijn werk bleef maar zich bemoeide met dingen die hem niet aangingen.
Er ging een gevaarlijke invloed van hem uit waartegen men zich moreel en psychisch
moest wapenen.' PZEM-directeur en verzetsman Minkema verklaarde: 'Velen waren
bang van hem. Ik beschouw hem, samen met zijn vrouw, als een van de voornaamste
handlangers van de Duitsers.' Politieagent Schaap, zelf NSB-lid, vond hem een 'groot
fantast die veel bij Sisenop kwam doch daar niet veel klaar maakte'. Sisenop zelf
had daar wel een verklaring voor: 'Hij praatte te veel.'
Binnen de Zeeuwse NSB was Jan Dekker Ilckens meerdere. Maar Ilcken, Delfts
ingenieur, koesterde een stevige minachting voor de meubelmaker en omgekeerd
keek Dekker heimelijk tegen Ilcken op. Het duurde niet lang of de twee kregen
laaiende ruzie. Ilcken vond zichzelf en niet Jan Dekker de voor de hand liggende
kandidaat om NSB-leider in de provincie te worden. Mussert piekerde daar niet
over. Hij had in Dekker een loyale bondgenoot die zijn zaken op Walcheren en de
Bevelanden goed voor elkaar had en zag in Ilcken alleen maar een bedreiging.
Conflict met Mussert
Op persoonlijk initiatief van de Führer was eind 1940 de Nederlandse SS opgericht.
De leden van die organisatie moesten een soort ideologisch keurkorps vormen
waar de ware nationaalsocialistische en dus groot-Duitse gedachte zou worden
bewaakt en gekoesterd. De Nederlandse ss was een civiele organisatie en moet niet
worden verward met de Waffen-SS, een legeronderdeel. De naam Nederlandse ss
werd in 1942 veranderd in Germaanse SS, dit dekte de doelstellingen natuurlijk
beter. De organisatie stond op enige afstand van de NSB en werd geleid door Henk
Feldmeijer. De Duitsers vertrouwden Mussert en zijn beweging dit klusje kennelijk
niet toe. Het had ook te maken met een fundamenteel meningsverschil tussen de
bezetters en Anton Mussert over de toekomst van Nederland. De Duitsers beschouw
den de bezetting van ons land simpelweg als een overgang naar totale annexatie:
Nederland zou op termijn met Engeland en Scandinavië opgaan in één groot-Duitse
staat onder leiding van de Führer. Deze visie werd in Nederland gedeeld door Rost
van Tonningen. Mussert daarentegen wilde ons land als afzonderlijke natie (maar
samen met Vlaanderen) laten bestaan binnen een soort Duitse statenbond; uiteraard
zou hijzelf aan die Nederlandse vazalstaat leidinggeven. Binnen de NSB ontstond
een factie Mussert en een factie Rost. De Duitsers kozen niet openlijk partij, maar
96