via de krant, radio, school en kerk hen druppel voor daippel heeft ingegeven zonder dat zij het zelf gemerkt hebben'.3 Zijn Nederlandse vrienden van voor de oorlog wilden niets meer met hem te maken hebben. 'Langzamerhand uitgestoten van alle "goede" Nederlanders bleef mij alleen mijn man en het huis aan de Oude Haven als Heimat,' schreef Hilde aan Mussen. Bouwkundige opdrachten kreeg hij niet meer. Negen jaar lang had hij alles opgegeven voor het nationaalsocialisme. Het was tevergeefs geweest. Een diepe verbittering maakte zich van de ingenieur meester. Tot wie kon hij zich nu beter wenden dan tot Rost van Tonningen? Die was inmiddels president van de Nederlandse Bank geworden en directeur van de Nederlandse Oost Compagnie (NOC), een onderneming die Nederlandse boeren probeerde over te halen om zich in de door de Duitsers op de Russen veroverde Oostgebieden te vestigen.4 Rost zorgde ervoor dat Ilcken een bijbaantje kreeg als adviseur bij de noc. In juli 1942, toen de Duitsers aan het oostfront grote successen boekten en in hoog tempo oprukten in de richting van de olievelden van de Kaukasus, bracht Ilcken namens de NOC een oriënterend bezoek van een paar weken aan de Krim en Oekraïne. Hij rapporteerde dat het gebied goede kan sen bood voor de vestiging van landbouwkolonies. Samen met zijn vriend Van Roessel die inmiddels in Vlaanderen een antisemitisch blaadje uitgaf, ontwikkelde hij een plan. Ze zouden een ingenieursbureau oprichten, IBIR (Ingenieurs Bureau Ilcken- Roessel), dat verantwoordelijk zou worden voor alle ontwerp en bouwactiviteiten van de NOC in de Oostprovincie. Ilcken zou het ingenieursgedeelte voor zijn rekening nemen, Van Roessel het bouwgedeelte. Ze stelden al vast een conceptovereenkomst met tarieven en voorwaarden op. De NOC hield de boot nog even af. Ilcken kreeg wel een contract voor duizend gulden per maand exclusief onkosten, het dubbele van wat hij bij het Waterschap Schouwen verdiende. In augustus vroeg hij aan het waterschapsbestuur om onbe taald verlof voor een tweede reis die twee tot drie maanden zou duren, ditmaal als adviseur van de Duitse katoenonderne ming Baumwolle AG te Bremen. Deze firma wilde de mogelijk heden voor de katoenteelt op de Krim onderzocht hebben. De heemraden gaven toestem ming. Met provinciaal commis- NSB-lidmaatschapskaart van Hilde Ilcken-Andereya saris Dieleman werd afgespro- 21 98 Handteekening van het lid. Gegevens betreffende het lid Naam: Voornamen Geboorteplaats: M, Geboortedatum: /./- I tl Stamboeknummer Datum van inschrijving als lid 4 3.J Het Hoofd van Afdeeling I (Personeel) Utrecht, fw

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 104