zonderheid is dat we in beider leven op een kritiek moment een vechtlustige broeder met een wapenstok aan hun zijde zien verschijnen. Zoals broeder luck naast Robin Hood vocht, zo vinden we in de beroemde G"[de™^™fl^eÏÏeZ Willem naast ridder Jan van Renesse. Het wordt beschreven in Die excellente Cronike, maar Hendrik Conscience verwerkte dit gegeven op de hem eigen bloem rijke wijze in zijn verslag van de beroemde veldslag. Broeder Willem, de monnik, was van zijn paard gestegen en vocht te voet> a' irJ zijn bereik kwam, werd door een dodelijke slag getroffen; hij zwaaide zijn zwaard alsof het een veder geweest ware en lachte spottend tegen de vijanden, die hem wilden aanvallen. Men zou gedacht hebben dat hij zich aan enig spel verlustigde want hij was zo blijde en sprak zulke losse, schertsende woorden, alsof hij met kinderen had gekamp Cgela^e zii„ behendigheid viel evenwel harnas- maar terwijl een ander onder elk van die slagen zou zijn gevallen, bleef broeder Willem onwrikbaar boven zijn geslachte vijanden staan. Al wie het ongeluk had hem raken, viel op hetzelfde ogenblik voor zijn reuzenzwaard en bekocht het met de doo Het tweede punt van overeenkomst - het verzet tegen oprukkend Franstalig gezag is wellicht belangrijker en ingrijpender dan de gehjkenistussenmeevece broeders Het lijkt op het eerste gezicht een anachronisme. Alsof we de taalstrijd van deze Sd willen projecteren op een ver verleden. Maar is dat ook zo? n het werk van de eerste grote Nederlandse dichter in de volkstaal treffen we herhaaldelijk Mkhedenover het Frans, wanneer hij de rijmwoorden 'walsch' en Valsch aan elkaar koppelt Hij spreekt o^er 'scone Walsche, valsche poëten die meer nmen dan si weten7 Het zou uiteindelijk culmineren in de beroemde strijdkreet waarvan Die excellente Cronikeverhaalt: 'En se roepen schilt ende vnent! wat wa^sch esvuH es, slaet al doot, ende die dat niet en coste segghen die soude men doodslae HefdoeTdÏnken aan het gerucht dat in de meidagen van 1940 door Nederland rondwaarde- dat de Duitsers parachutisten in Nederlandse uniformen hadden ge dropt, maar dat je die kon ontmaskeren omdat ze het woord Scheveningen met DTedelefwïS ongetwijfeld tweetalig opgevoed, zeker in het grafelijke huis van Holland met zijn familie in Henegouwen. De jonge Hollandse graaf jan I correspondeerde in het Frans met zijn Engelse schoonvader, die immers zek een S3 van de Franse koning was. De stamvader van de Vlaamse graven was afkom stig uit Dampierre, een dorp bij Dijon in Frankrijk. En Latijn was nog altijd de taal van kerk en klerk van geloof en wetenschap. Maar tegelijkertijd groeiden de bete kenis en het gebrnik va'n de volkstaal, zowel in de literatuur als in de ambtelijke documenten. Het Vlaamse gravenhuis ging zich in de loop van de tijd steeds feller tegen de Franse leenheer verzetten en het was wellicht een politiek gebaar toe eravin Margaretha van Vlaanderen in 1271 het Vlaams als de taal voor keuren en oorkonden aanvaardde. De verdediging tegen opdringende Franstalige mvloed^ en nu eens niet in literair maar in politiek opzicht, zou het leven van Jan van Renesse HStoenemendegebruik van de Nederlandse volkstaal heeft ons voor de geschie denis van deze gewesten een aantal rijmkronieken opgeleverd die vaak breedvoer g en gedetailleerd vertellen wat er gebeurde in die woelige tijden aan het einde va de dertiende en de aanvang van de veertiende eeuw. Ze zullen de belangrijkste 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 10