Straf Ilcken zat zijn straf uit in een aantal werkkampen (Rijks Werk Inrichtingen), laatstelijk in Zuid-Limburg waar hij bij de steenkolenmijn Julia werkte. Hij kreeg, net als vele anderen, in augustus 1950 per koninklijk besluit een strafvermindering van één jaar. In 1951 diende hij een gratieverzoek in maar dat werd afgewezen. Hij zat twee derde van zijn straf uit en kwam eind 1952 vrij. Na zijn vrijlating vestigde hij zich samen met Hilde, die in 1949 vanwege haar NSB-lidmaatschap door de kantonrechter in Middelburg bij verstek veroordeeld was tot een boete van vijfhonderd gulden en er dus wel heel makkelijk af kwam, in Den Haag. Het beheer van het vermogen van Ilcken was tot 1950 in handen van het NBI. Hij had nog een vordering op het Waterschap Schouwen wegens achterstallig salaris tot 15 september 1944 (zijn vertrekdatum uit Zierikzee) en op de Nederlandse staat wegens geleden oorlogsschade. Maar hij had ook schulden achtergelaten, waaronder achterstallige alimentatie. 'Voorts hebben wij nog een stapeltje onbetaalde reke ningen waaronder vele betreffende leveranties van drank', noteerde het NBI. Zijn dubbele pand aan de Oude Haven was gefinancierd met een hypotheek waarover hij vanaf januari 1944 geen rente en aflossing meer had betaald. Op verzoek van de geldschieter, de Zierikzeese bankiersweduwe mevrouw Gelderman-de Crane, werd het onroerend goed publiek verkocht. Na zijn vrijlating beschuldigde Ilcken notaris Heering ervan het voor een veel te laag bedrag te hebben verkocht. Die antwoordde dat de transactie had plaatsgevonden in opdracht van het NBI en dat hij zich daar maar moest melden. Aan het NBI schreef Heering: 'Indien het u lust op verzoek van de heer Ilcken die blijkbaar weer hoog te paard zit nog meer van uw kostbare tijd aan dit geval te verknoeien moet u het verder zelf maar uitzoeken.' Ilcken kreeg van zijn vermogen uiteindelijk een paar duizend gulden terug. Hij liet weten dat hij zou aantonen dat hij geen vijandelijk onderdaan was geweest en in aanmerking kwam voor rehabilitatie wegens ten onrechte ondergane vrijheidsstraf, waarvoor hij zich tot de minister van Justitie zou wenden. Hiervan heeft hij echter afgezien. Hij heeft wel geprocedeerd over de teruggave van zijn pensioenrechten die hem als onderdeel van zijn straf ontnomen waren. Het haalde allemaal niets uit. Een beschikking van de minister van Justitie van 6 februari 1956 luidde dat Ilcken niet in aanmerking kwam voor herstel van pensioenrechten. Handlanger Van veelbelovend waterschapingenieur tot brodeloos en stateloos burger, hoe had het ooit zover kunnen komen? Het is niet moeilijk in de loop van de gebeurtenissen de invloed van zijn tweede echtgenote Hilde Andereya te zien. Uit het gedrag en de geschriften van het echtpaar (met name uit de documenten die in de geheime bergplaats werden aangetroffen) stijgt een beeld op van een zekere rolverdeling: Zij was de nationaalsocialistische ideologe, hij was vooral gebrand op de moge lijkheid om via het nationaalsocialisme een hoge functie te gaan vervullen. Hij genoot voor de oorlog in zijn werk als ingenieur bij het waterschap een zekere autoriteit en had grote invloed op de mensen in zijn omgeving, maar voor een loopbaan in het openbaar bestuur miste hij nu juist de vaardigheden en de politieke antennes. Na verloop van tijd kreeg hij met iedereen ruzie, en hij blonk vooral uit in het wedden op het verkeerde paard. Heden ten dage hoort men op Schouwen- Duiveland nog wel verkondigen dat Ilcken weliswaar fout was maar er toch maar voor gezorgd had dat de inundatie met zoet water plaatsvond, waardoor het eiland voor een milieuramp gespaard bleef. Dit is aantoonbaar onjuist. Ilcken heeft de 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 114