en nog eens 210 ha wordt gepacht.
Voorts bezit men een drietal hoe
pelmakerijen en een rietmattenfa-
briek.
Ook het voertuigenpark is inmid
dels behoorlijk uitgebreid met vaar
tuigen en auto's. De firma Gebroe
ders van Oord en de Werkendamse
Landverbeteringsmaatschappij van
de familie Hakkers zijn in die tijd de
grootste werkgevers in Werkendam.
Bij de firma Gebroeders Van Oord
staan op dat moment ongeveer
honderd mensen op de loonlijst.
Wanneer je je dan voorstelt dat de
totale loontrekkende beroepsbevol
king in Werkendam ongeveer 450
man bedraagt, levert de firma dus
een substantieel aandeel in de
werkgelegenheid in het dorp. Toch
loopt in die tijd de vraag naar griendhout terug vanwege het feit dat men meer
moderne materialen gaat gebruiken. Griendhout wordt vervangen door metalen en
kunststoffen. Bovendien laten de gevolgen van de wereldwijde economische crisis
zich ook in de griendhoutbranche gelden.
Ondernemers als de Van Oorden laten zich echter niet zo snel uit het veld slaan en
de gebroeders zoeken naar nieuwe wegen om de basis van het bedrijf te verbreden.
Naast het griend- en handelsbedrijf stichten zij ook een aannemerstak. Eerst als
onderaannemer, maar al spoedig als aannemer voert de firma vanaf 1930 rijs-, zink
en glooiingswerken uit. Aanvankelijk gebeurt dit in Nederland, onder andere in de
Westerschelde bij Fort Rammekens, maar later ook over de grenzen, bijvoorbeeld in
Duinkerken en in Algiers.
Ondanks de crisistijd gaat het goed met het bedrijf. In 1935 wordt de basis van de
onderneming verder uitgebreid en gaat men naast de eerder genoemde disciplines
grond- en wegenwerken uitvoeren. En ook in deze 'tak van sport' blijkt de firma al
snel succesvol. Jacobus G. (Koos), een van de vier gebroeders, ontwikkelt zich als
de grote stimulator van de aannemerij. De resultaten van deze tak blijken dermate
goed, dat al in 1940 de omzetten ervan die van de griendexploitatie ruim overtreffen.
In die tijd is de firma een belangrijk bedrijf in Nederland, toch kan het qua omvang
nog zeker niet wedijveren met de grote 'baggerjongens' uit Sliedrecht, zoals bijvoor
beeld Volker, Boskalis en de Hollandsche Aannemingsmaatschappij (ham).
Ondanks de principiële weigering van de gebroeders om voor de Duitsers te wer
ken komt het bedrijf de oorlogsjaren zonder al te grote kleerscheuren door.
Dit dankzij de noodzakelijke kust- en zinkwerken die moeten worden uitgevoerd.
Direct na de Tweede Wereldoorlog zoekt Kees van Oord (een zoon van Jan Jasper)
die vanaf 1953 tot zijn overlijden in 1989 woonachtig is op Schouwen-Duiveland,
contact met de Dienst Droogmaking Walcheren van Rijkswaterstaat. Daar sleept hij
het eerste grote naoorlogse werk in de wacht, de sluiting van de stroomgaten bij
Westkapelle en Rammekens. Het gaat Gebroeders Van Oord zakelijk voor de wind,
dankzij de vele noodzakelijke herstelwerkzaamheden.
Hoepels voor onder andere botervaatjes (foto Rob van
Leeuwen)
113