Tijdens de ramp zijn in de dijken op ongeveer vijfhonderd plaatsen in het rampgebied
grotere of kleinere stroomgaten ontstaan. Schouwen-Duiveland is een van de
zwaarst getroffen gebieden. Er zijn veel binnen- en buitendijken doorgebroken, het
hele eiland, behalve de duingebieden en de omgeving van Zonnemaire, Noordgouwe
en Schuddebeurs, staat onder water.
Met het provisorische herstel wordt onmiddellijk begonnen. Nog gedurende de
rampnacht en de daarop volgende dagen wordt een aantal gaten in dijken gedicht
met zandzakken. Het noodherstel moet zo snel mogelijk gebeuren om uitbreiding
van de schade zo veel mogelijk te voorkomen. De middelen zijn beperkt, dus er
wordt veel creativiteit en improvisatie vereist. De 'nooddichtingen' worden in de
weken erna met steen, matten, kistdammen en scheepjes versterkt.
Werkendam en met name Van Oord Werkendam werkt op 'oorlogssterkte' of liever
op 'rampsterkte' met het maken van zinkstukken en het zetten van stenen. Met
iedere week tien of meer bussen worden heel veel 'waterwerkers' naar het rampge
bied gestuurd. Op Schouwen-Duiveland worden ze op werkdagen ondergebracht
in barakkenkampen in Bruinisse, Oosterland, Zierikzee en Eikerzee.
Uiteraard heeft het sluiten van de 54 gaten in de binnen- en buitendijken de hoogste
prioritiet, dan pas kan er gewerkt worden aan het droogmalen van de polders met
hun dorpen en landerijen. Daarna kan er pas een begin worden gemaakt met het
herstel van de enorme schade die in de totale infrastructuur van het eiland is
aangericht.
Opvallend is hoeveel aannemers hun kans grijpen om een graantje mee te pikken
van het vele werk dat moet gebeuren om Schouwen-Duiveland weer bewoon- en
leefbaar te maken. Bedrijfjes met zeer beperkt materieel weten zich in korte tijd op
te werken tot voor die tijd succesvolle (kleine) bedrijven. Er wordt veel, heel veel
verdiend, want gezien de noodzaak tot snelheid van de uitvoering, wordt veel werk
zogenaamd in regie uitgevoerd. Dat betekent dat werken niet worden aanbesteed
en gegund aan de laagste inschrijver. Nee, er wordt gewoon (soms bovenmatig)
gedeclareerd. Het regiestelsel houdt in, dat aannemers die een werk uitvoeren een
vast percentage bovenop de kosten krijgen uitgekeerd. Op loonkosten bedraagt de
toeslag 13 procent en op materiaalkosten 8 procent. Hoe langer een werk duurt,
des te meer onkosten en zoveel meer winst. Ja, de kleine aannemers varen wel bij
de gevolgen van de Ramp, en overigens de grotere aannemers in latere instantie
eveneens. Toch zijn de kleine aannemers lang niet voldoende geëquipeerd om het
grotere werk op deugdelijke wijze ten uitvoer te brengen. Daar moeten toch echt
'de grote jongens' aan te pas komen. Uiteindelijk neemt de regering half februari
1953 het besluit dat het herstel wordt opgedragen aan de Dienst der Zuiderzeewerken.
Ingenieurs van Rijkswaterstaat en grote aannemers van de combinatie Maatschappij
tot Uitvoering van Zuiderzeewerken (MUZ) verhuizen van de inpoldering van Ooste
lijk Flevoland naar het zwaar getroffen Schouwen-Duiveland. En hier komen de
Van Oorden, zowel Van Oord Werkendam en Van Oord Utrecht in beeld. Men moet
zich realiseren dat de Van Oorden in die tijd flinke bedrijven zijn, maar nog steeds
niet tot de absolute top van de waterbouw in Nederland behoren.
Voor het afsluiten van grote stroomgaten is een degelijke voorbereiding nodig. Voor
deze afsluitingen, bijvoorbeeld bij Ouwerkerk en de Schelphoek, worden caissons
op maat vervaardigd als aanvulling op de grote caissons uit de Tweede Wereldoorlog
die bij de landingen in Normandië werden gebruikt. Bij beide afsluitingen spelen
de Van Oorden een cruciale rol. Een en ander blijkt uit het feit dat Van Oord
Werkendam gedurende de periode van herstelwerkzaamheden in het prestigieuze
119