Na de verbanning van Jan van Renesse had Wolfeit van Borselen het in het graaf schap voor het zeggen. Het begon ermee dat hij op 2 mei 1297 de jonge graaf dwong al zijn inkomsten aan hem over te dragen. Hij verstevigde zijn greep op de macht door te trouwen met vrouwe Catharina van Voorne en haar zoon Gerard te laten huwen met zijn dochter Heylwyf. Maar het bewind van Wolfert van Borselen eindigde toen hij in de ogen van het volk te veel misbruik van zijn macht ging maken. Op 1 augustus 1299 werd hij in Delft om het leven gebracht. Zijn dood heeft in bepaalde opzichten iets raadselachtigs. Volgens de gebruikelijke lezing was het begonnen met een conflict tussen de baljuw en de stad Dordrecht, die altijd meer op de hand van de Henegouwers was. Vrezend voor moeilijkheden wilde Wolfert van Borselen met de jonge graaf naar Zeeland uitwijken. Hij had vanuit Den Haag reeds Schiedam bereikt en wilde de Maas overvaren, toen hij werd achterhaald door boze burgers, die hem gevankelijk naar Delft brachten. Volgens sommigen werd hij door het woedende gepeupel afgemaakt, maar volgens anderen was dat wel degelijk het werk van een groepje edelen, die naderhand hoog in de gunst stonden bij graaf Jan van Henegouwen. Die wist overigens van de ontstane situatie onmiddel lijk te profiteren. Hij reisde meteen via Brugge en Middelburg naar Dordrecht en was reeds op 24 augustus in Den Haag. Diezelfde maand verscheen ook Jan van Renesse in Den Haag. Hij verdween evenwel schielijk toen bleek dat Jan van Avesnes, de graaf van Henegouwen, reeds op weg was om de jonge, weerloze graaf te komen bijstaan. Van die vijand had de Zeeuw weinig goeds te verwachten. Op 27 oktober 1299 liet de graaf van Henegouwen het bestuur over het graafschap door graaf Jan en zijn vrouw Elisabeth aan hemzelf overdragen. Het gebeurde met de steun van de steden die kennelijk op zijn hand waren. Waar moest de balling Jan van Renesse intussen heen? Van terugkeren naar Holland kon voorlopig geen sprake zijn. Op 31 mei 1299 werd hij gesignaleerd in Londen, waar hij tweehonderd pond van de koning in ontvangst mocht nemen. Als balling was hij letterlijk buitengesloten van wat zich de volgende jaren in Holland en Zeeland zou afspelen. Vlaanderen zou zijn strijdterrein worden. Graaf Jan I is nooit anders dan als zwak en onvolgroeid beschreven. Vermoedelijk was hij ook geestelijk niet erg bekwaam, want hij kon geen dag zonder een toeziende voogd. Hij overleed na een kortstondige ziekte op 10 november 1299 in Haarlem. Het bericht over zijn dood bereikte Jan II, de Franstalige graaf uit Henegouwen, terwijl hij juist op weg was naar de Franse koning. Haastig keerde hij terug om zijn huldigingsreis door Holland en Zeeland te maken. In een maand, tussen 29 november en 24 december 1299, bezocht hij Middelburg, Zierikzee, Dordrecht, Delft, Leiden, Haarlem en Alkmaar. Ook in 1300 verbleef hij het grootste deel van het jaar in Holland en Zeeland. In Zeeland was de opvolging van de Henegouwse graaf helemaal niet vanzelf sprekend. Bij verdrag was immers nadrukkelijk vastgesteld dat Walcheren en de Bevelanden weer aan de graaf van Vlaanderen zouden behoren, als Jan I van Holland kinderloos zou overlijden. Gwijde van Dampierre had het volste recht om op basis van dat verdrag het gebied weer aan zich te trekken. Dat deed hij dan ook. Zijn jongste zoon, Gwijde van Namen, werd de nieuwe graaf van Zeeland. Niettemin negeerde Jan van Henegouwen dat verdrag volkomen. Hij noemde zich graaf van Zeeland en liet zich op 29 november 1299 als zodanig inhuldigen door de schepenen en gemeente van Middelburg. Redenen genoeg voor Jan van Renesse om zich tot de Duitse keizer te wenden met de vraag of dit zomaar door de beugel kon. Hij zou zich de komende jaren hardnekkig tegen de Henegouwer blijven verzetten. Volgens 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 17