de feodale verhoudingen was zijn leenheer nu Gwijde van Namen, de nieuwe graaf van Zeeland, en hem gold dus zijn loyaliteit. In de winter 1299-1300 opende hij meteen de vijandelijkheden. Hij maakte zich meester van het eiland Schouwen waar zijn bezittingen lagen en nestelde zich in zijn slot. Graaf Jan II zond weliswaar een vloot op hem af, maar door het slechte weer raakten de schepen in moeilijkheden. Uiteindelijk werd zelfs Gwijde van Henegouwen, de broer van de graaf, door Renesse gevangengenomen. Zijn vierde rivaal' Jan zonder Genade De oudste zoon van de nieuwe graaf van Holland en Henegouwen heette ook Jan. Ooit had hij als page naast graaf Floris V gereden, toen die door de edelen werd ontvoerd: toen was hij nog een kind. Intussen was hij graaf van Oostervant en bij tijd en wijle de rechterhand van zijn vader. In die functie veiwierf hij de bijnaam Jan zonder Genade. Voor Jan van Renesse was het een heel belangrijk feit dat de Habsburgers de macht in het rijk hadden heroverd. Albrecht van Oostenrijk had met wapengeweld de koningskroon van zijn vader weer op zijn hoofd gezet. In een regelrechte veldslag had hij koning Adolf van Nassau op 2 juli 1298 aan de Donderberg bij Gölheim verslagen. Zijn tegenstander sneuvelde. Er zat dus weer een Habsburger op de troon. Jan van Renesse besloot dat hij hem wellicht voor zijn plannen zou kunnen winnen. Daar had koning Albrecht wel oren naar. In augustus 1300 verzamelde hij een leger bij Keulen, vastbesloten de oorlog te beginnen. Maar op aanraden van valse raad gevers begaf hij zich uiteindelijk met een klein gevolg naar Nijmegen om de zaak vreedzaam op te lossen. Daar dagvaardde hij de Hollandse graaf om voor hem te verschijnen. En deze kwam, maar niet alleen. Hij verscheen met een leger dat groter was dan het gevolg van de koning. Hij had zijn mannen opgeroepen voor de heervaart, was met hen scheepgegaan in Gorinchem en kwam aangevaren langs de Waal. Koning Albrecht schrok. Volgens sommigen heeft hij gedacht dat Jan van Renesse hem had verraden: hij koos het hazenpad. Terwijl de vloot van graaf Jan II van Holland en Henegouwen na de confrontatie in Nijmegen terugkeerde langs de Waal, kwam een Zeeuwse vloot onder leiding van Jan van Renesse langs de Lek gevaren om koning Albrecht te gaan helpen. Ze kwamen te laat en kregen te horen dat de strijd al voorbij was en dat ze maar weer naar huis moesten gaan. Intussen was de zoon van graaf Jan II, die toen graaf Jan van Oostervant werd genoemd, in Zeeland gekomen met de opdracht van zijn vader om de Zeeuwen rustig te laten vertrekken, maar tijdens hun afwezigheid hun kastelen en dorpen plat te branden. Met de hulp van Witte van Haemstede kweet hij zich zo grondig van die taak, dat het hem de bijnaam Jan zonder Genade opleverde. Graaf Jan II poogde nog de Zeeuwse vloot op zijn terugweg van Nijmegen tegen te houden. Hij liet de monding van de Lek en de Merwe met vele schepen bewaken. Toen ze dat hoorden, lieten de Zeeuwen hun schepen in de steek. Ze stapten aan land en poogden zich te verbergen in de stad Schoonhoven, waar de edel man Nicolaas van Kats de scepter zwaaide. Hij was blijkbaar een bondgenoot van Renesse en wilde hen wel binnenlaten, maar de burgers van het stadje voel den er niets voor zich met de opstandige Renesse in te laten. Ze kwamen tegen hun burchtheer in opstand, namen hem zelfs gevangen en voerden hem af naar Alkmaar. De Zeeuwen konden dus geen wijkplaats vinden in de stad Schoonhoven en moesten verder vluchten. Ze konden evenwel hun vernielde vaderland niet 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 18