nog slapende stad in. De herkenningsleus luidde 'Scilt en vriend'. Wie dat niet goed kon uitspreken en een Franse tongval verried, werd gedood. Zo'n vijftienhonderd mannen van het Franse garnizoen werden vermoord. De Chatillon zelf slaagde erin te ontsnappen, vermomd in de kleren van zijn kapelaan. Hij vluchtte via Kortrijk naar Parijs, maar hij zou terugkeren om bloedig wraak te nemen. Op deze 'Brugse metten' volgde een algemene opstand in Vlaanderen. Jan van Namen stuurde zijn neef Willem van Gulik jr. naar Brugge om samen met Pieter de Coninck het verzet te organiseren. Jan van Renesse verscheen ten tonele met zo'n vierhonderd Zeeuwen en met hen trok Willem van Gulik jr. naar de stad Cassel om er de Franse bezetting te verjagen. Ze begonnen er een belegering. Dit alles kon de Franse koning uiteraard niet over zijn kant laten gaan. Hij riep zijn ridders op en 18 ;i' ''li/ Willem van Gulik jr. keert in mei 1302 terug in Brugge om de opstand tegen de Fransen aan te voeren, die zou leiden tot de Guldensporenslag (Wikipedia)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 20