DANK BET T1GING,
in de Van Duivendijk-s scheepsbouwdynastie),
allen het beroep van hun vader, scheepstimmer
man. Om de scheepswerf te kunnen kopen
moet Pieter op de dag van aankoop 4500 gulden
lenen en daarvoor het recht van hypotheek op
zijn eigendom verlenen. Pieter Dzn. zal het ge
durende de bijna vijftien jaar dat hij de scheeps
timmerwerf in bezit heeft niet gemakkelijk
hebben gehad. Eerst krijgt in oktober 1894 de al
eerder genoemde Siel van Weezei toestemming
van Rijkswaterstaat om opnieuw een scheeps
helling aan te leggen, nu tussen dijkpaal 37 en
38, dus pal naast de scheepswerf van Pieter en
dat is dus directe concurrentie. Weliswaar is
Pieter in december 1904 in staat om zijn terrein
uit te breiden met 420 m2 maar dan zijn er ook
nog de branden. In de Bruinisser Courant wordt
op 15 maart 1902 melding gemaakt van de
brand op de scheepswerf van Pieter op 'woens
dagochtend (dat is 12 maart) om 7.00 uur in de
buitenloods'. Voorts staat er: 'De loods brandde
geheel af. De drie op de hellingen zittende
hoogaarzen van Brouwershaven, Zierikzee en
Dreischor bleven gespaard. Men taxeert de
schade op 1000 gulden.' Omdat deze loods ken
nelijk niet verzekerd is (in tegenstelling tot die
binnendijks, die overigens ook afbrandde, name
lijk in 1904, zie hierna) wordt er een inzameling
gehouden onder de bevolking die 130 gulden
opbrengt.13
En dan opnieuw in februari 1904: 'Te Bruinisse
brandde heden morgen vroeg de scheepstimmer-
loods van Duivendijk totaal uit. Oorzaak van
den brand onbekend.'14 Naar aanleiding van
deze laatste brand verschijnt er een dankbetuiging
in de krant.
Maar hier blijft het niet bij. Het gaat in deze periode niet zo goed met de visserij.
In de Verslagen van de Toestand der gemeente Bruinisse lezen wij over 1907 en
1908: 'algemene toestand dezer schelpvisserij niet rooskleurig'. Zoiets vertaalt zich
direct in de werkgelegenheid op een scheepswerf: de vissers doen geen betalingen
op nog uitstaande bedragen van hun nieuw gebouwde schepen, reparaties worden
uitgesteld, nieuwe opdrachten blijven uit. Siel van Weezei moet ook nu weer, in
1905, zijn scheepswerfje verkopen (ditmaal voor 300 gulden) en Pieter Dzn. moet in
1907' een tweede hypotheek op zijn huis en scheepswerf nemen. Ongetwijfeld is
Pieter een goed scheepsbouwer maar of hij ook een goed ondernemer is wagen we
te betwijfelen. Hij is in elk geval in het voorjaar van 1908 niet meer in staat om aan
zijn financiële verplichtingen te voldoen. Op 5 mei 1908 wordt de werf geveild op
verzoek van de twee hypotheekgevers/schuldeisers die respectievelijk 3842,50 gulden
30
Pieter van Duivendijk Dzn. (1861-1911)
De ondergeteekende gevoelt sioh gedrongen
zijn oprechten dank to betuigen aan allen,
die hem bjj den brand van 20 Januari 1.1
waardoor rijn geheele werkplaats werd in de
aach gelegd, hulp en bijstand verleenden.
Inzonderheid dank aan het personeel der
Brandweer, dat door zijn ijverig en tactvol
optreden bewerkte, dat zijn woonhuis gespaard
bleef, ook vooral aan de Familie SCHAKEL,
die hem met zijn geheele gezin liefderijk
onder haar dak opnam en verder aan allen
van bier en aan de Toolsche visscbers, die
de behulpzame hand boden bij het redden van
zijn inboedel tonder dat het minste werd
beschadigd of vernield.
Bruinisse, 6 Februari 1904.
P. v. DUIVENDIJK,
Scheepsbouwer.
Advertentie in de
Zierikzeesche Nieuwsbode, 6febr. 1904