Westenschouwen, Haamstede - waar hij in het kasteel de maaltijd gebaiikte en er
600 gulden aan de kerk schonk zodat er een houten wand tegen de tocht kon
worden gemaakt verder naar Renesse, Noordwelle, Looperskapelle en Brijdorpe.
Op de tweede dag woonde de koning eerst de mis bij in de katholieke kerk
in Zierikzee en bezocht daarna Dreischor, Zonnemaire, Noordgouwe en
Brouwershaven. Op de derde dag - het is dan inmiddels maandag 8 mei - bracht
Lodewijk een bezoek aan Ouwerkerk, Nieuwerkerk, Oosterland, Bruinisse en Zijpe.
Overal werd de koning verwelkomd door de plaatselijke hoofden van bestuur,
vergezeld door een aantal mannen te paard, en waren dorpsbewoners uitgelopen
om hem te begroeten.
Hoe geliefd Lodewijk in ons land ook was, bij zijn broer viel hij in ongenade.
Napoleon had een Fransgezinde koers van hem verwacht, maar Lodewijk stelde
juist de Nederlandse belangen voorop. Die eigenzinnige koers beviel de keizer
allerminst. Toen de Engelsen in 1809 Walcheren binnenvielen, was de maat vol.
Napoleon besloot om het Koninkrijk Holland, zoals Nederland toen heette, in te
lijven bij het Franse keizerrijk en hij dwong zijn broer Lodewijk afstand te doen van
de troon. Na de Engelsen veroverden Hollandse militairen Walcheren, maar zij
moesten al snel het veld ruimen voor de Fransen. Op 6 maart 1810 kwam het eerste
Franse garnizoen in Zierikzee aan. Tien dagen later werd in Parijs een traktaat
gesloten waarbij Zeeland samen met de andere gebiedsdelen van het Koninkrijk
Holland ten zuiden van de Waal, het Hollandsch Diep en de Grevelingen werd
ingelijfd bij het Franse keizerrijk. Enkele maanden later volgde de rest van het land.
Bijna vier jaar heerste Napoleon over Nederland. Nadat hij bij Leipzig een nederlaag
had geleden tegen de geallieerde legers, trokken de Franse troepen zich eind 1813
terug. Geallieerde troepen landden in Zeeland. In Zierikzee bleef de Franse
bevelhebber, baron Ducos, aanvankelijk nog met zijn troepen zitten. Op zondag
5 december werden nog de kroning van Napoleon en de Slag bij Austerlitz herdacht.
De sfeer was enigszins gespannen, vooral omdat een volksoproer dreigde uit te
breken nu vanuit Parijs het bevel was gekomen dat de Oranjegezinde voormalige
stadsbestuurder Willem Adriaan de Jonge zich als gijzelaar naar Rijsel moest
begeven. Het oproer kon ternauwernood worden voorkomen en de feestelijkheden
werden voortgezet. Daags daarna liet Ducos twee stuks geschut voor zijn huis
De Groote Mossel aan de Oude Haven plaatsen. Onrustbarend was ook dat de
Franse oorlogsbrik Le Butzler, die in de Nieuwe Haven lag, werd geladen met
buskaiit. Toen de Fransen bij de nadering van de Engelse schepen een vrije aftocht
werd geweigerd, kozen ze eieren voor hun geld. Ducos besloot het eiland te
verlaten en zijn troepen maakten zich in chaos zo snel mogelijk uit de voeten. Op
8 december 1813 kwam Zierikzee in handen van de Engelsen en was Schouwen-
Duiveland bevrijd. De rest van Zeeland zou snel volgen. Mr. Frangois Clement de
Jonge, secretaris van Zierikzee, later lid van de Tweede en Eerste Kamer en
president van de ridderschap van Zeeland, werd benoemd tot commissaris-generaal
om de zaken op Schouwen-Duiveland te regelen na de aftocht van de Fransen.
Inmiddels had de zoon van stadhouder Willem V, Willem Frederik, die al die
tijd nog in Engeland verbleef, de hem aangeboden soevereiniteit over Nederland
aanvaard en als soeverein vorst Willem op 30 november 1813 in Scheveningen voet
op Nederlandse bodem gezet. Hij besloot op 15 december 1813 het departement
van de Monden van de Schelde te herenigen met de Nederlanden. Feitelijk was
Walcheren toen nog in Franse handen - het eiland werd pas in april 1814 door de
Fransen verlaten.
44