Als Cornells van der Lek de Clercq in 1886 overlijdt, gaan vanaf 1888 twee van zijn
zoons tot de rijkste Zeeuwen behoren: notaris mr. J.C. van der Lek de Clercq (1841-
1908) tot aan zijn overlijden en advocaat en gemeentesecretaris mr. J.F. van der Lek
de Clercq (1854-1934), die al in 1890 naar Rotterdam verhuist. Vanaf 1896 tot en
met 1914 behoort ook hun ongehuwde broer mr. Th.C.J.J. van der Lek de Clercq
(1852-1915) te Haamstede tot de rijkste Zeeuwen. Hij bewoont Slot Haamstede,
eerder eigendom van zijn vader.
Een van de meest voorkomende namen op de lijst van hoogst aangeslagenen is de naam
De Crane. De oudste De Crane onder de hoogst aangeslagenen is de Zierikzeese reder
en burgemeester Marinus Christianus de Crane (1783-1865). Hij is te Goes geboren als
zoon van advocaat Wilhelmus Christianus de Crane (1745-1816) en Catharina Henrietta
van Tilburg. Vader De Crane was in de Franse tijd namens Zeeland lid van de Eerste
Nationale Vergadering (1796-1797) van de Tweede Kamer (1798-1800) en vervolgens van
het zogeheten Wetgevend Lichaam (1801-1810). Hij was in 1790 hertrouwd met Jacomina
Boeije, weduwe van mr. Jan van Vrijberghe, ambachtsheer van Westenschouwen.
Zoon M.C. de Crane huwde in 1809 met Johanna Ermerins (1787-1866), burgemeesters
dochter uit Sluis, en vestigde zich met haar te Zierikzee. Hij zou naam maken als reder
en als eigenaar van de zoutziederij. Maar liefst 27 jaar, in de periode 1827-1854, was
De Crane burgemeester van Zierikzee. Bij zijn overlijden in 1865 bezat hij een flink aan
tal woonhuizen en percelen grond alsook de buitenplaats Bleijkzigt te Noordgouwe. Het
echtpaar De Crane-Ermerins had een dochter, die ongehuwd bleef, en een zoon, naar
zijn grootvader Wilhelmus Christianus geheten.
Zoon mr. W.C. de Crane (1810-1885) behoorde al in 1848 evenals zijn vader tot de 52 rijkste
Zeeuwen. Hij was advocaat en evenals zijn vader reder en eigenaar van de zoutziederij.
Hij huwde in 1837 jonkvrouwe Maria Sophia van Vrijberghe (1817-1869), dochter van Jan
Frangois van Vrijberghe, ambachtsheer van Westenschouwen, en Geertruida de Wit. Haar
grootmoeder Jacomina Boeije was de tweede vrouw van zijn grootvader W.C. de Crane.
Via haar was er ook verwantschap aan de familie Schuurbeque Boeije. Waarschijnlijk
gingen de zaken even wat minder, want in de jaren 1858 tot en met 1872 behoorde
W.C. de Crane tijdelijk niet tot de rijkste Zeeuwen.
Het echtpaar De Crane-van Vrijberghe had maar liefst dertien kinderen, van wie er slechts
één in de kinderjaren overleed. Een van hun vier zoons, Johannes (1841-1928), was
assistent-resident in Nederlands-Indië. De drie andere zoons bleven in Zierikzee; twee van
hen bleven ongehuwd. De oudste zoon Marinus Christianus (1838-1916) was koopman
te Zierikzee. Zijn jongere broer Wilhelmus Christianus (1850-1917), ambachtsheer van
Bruinisse, was directeur van een brandverzekeringsmaatschappij. Laatstgenoemde behoor
de op het laatst van zijn leven, in de jaren 1912 tot en met 1915, tot de hoogst aangesla
genen in Zeeland. Hun jongste broer Pieter Paul de Crane (1851-1923), vanaf 1906
ambachtsheer van Westenschouwen, keerde in 1883 vanuit Nederlands-Indië terug naar
Zierikzee en trad twee jaar later, in 1885, in het huwelijk met Marina Johanna de Jongh.
Hij was directeur en eigenaar van de zoutziederij aan de Visschersdijk en woonde in
de naastgelegen woning tot aan zijn verhuizing naar Den Haag in 1913. P.P. de Crane
behoorde in de beginjaren van zijn ondernemerschap, in de periode 1888-1894, tot de
rijkste inwoners van Zeeland. Zijn enige zoon, W.C. de Crane (1891), die zijn vader was
opgevolgd als directeur van de zoutziederij, vestigde zich in 1919 eveneens te Den Haag,
alwaar hij bankdirecteur werd. De enige De Crane die in Zierikzee woonachtig bleef, was
zijn zuster Johanna Maria, gehuwd met bankdirecteur E.J. Gelderman.
62