J.C. van der Have (GASD, SP nr. 0230) J.W. van Oeveren (collectie A. W. van Langeraad- van Oeveren, Dreischor) relatief lage arbeidslonen volgens hem een voorsprong, hetgeen de graanteelt in Zeeland nog meer stimuleerde. De bloeitijd van de akkerbouw in de jaren 1914-1918 is duidelijk zichtbaar in de toename van het aantal boeren onder de meest vermogende Zeeuwen. Op Schouwen-Duiveland is deze trend vooral zichtbaar in Duiveland, waar sprake is van een forse inkomensstijging. Vooral in het gebied tussen Nieuwerkerk en Zierikzee is sprake van zeer vruchtbare akkerbouwgrond en relatief lage productiekosten omdat de meeste boeren geen pachter maar eigenaar zijn. Tussen 1914 en 1917 komen vanuit Schouwen-Duiveland acht nieuwe boeren op de lijst van meest vermogende Zeeuwen, van wie er vijf in Nieuwerkerk wonen. Het betreft de Oosterlandse burgemeester Jan Cornelis van der Have (1856-1925) van Spuiwijk in 1917, de Ouwerkerkse boeren Boudewijn Giljam (1847-1932) van Dorpszicht in 1916 en 1917 en Job Jan Romeijn (1876-1945) van Situé Haut in 1917, en de Nieuwerkerkse boeren Cornelis van Westen Pzn. (1858-1942) van Botland in de jaren 1914-1917, Vredenrijk Maarten Krepel (1868-1930) van Rase Keure in 1916 en 1917, Johannis Willem van Oeveren (1863-1929) van Spaanse Zee (Beddewaarde- polder) in 1917, Cornelis Steendijk (1862-1929) van Weyde Line in 1917 en Pieter Willem Cornelis Stols (1866-1938) van de hofstede Windenburg te Capelle, ook in 1917. Enkele conclusies Als in mei 1917 voor de laatste maal door Gedeputeerde Staten van Zeeland de lijst van hoogst aangeslagen in 's Rijks directe belastingen wordt vastgesteld, komen daarop - voor zover het Schouwen-Duiveland betreft - nog slechts twee leden van oude aristocratische families voor: jhr. mr. J.W.D. Schuurbeque Boeije en mr. A.J.F. 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2016 | | pagina 69