Fokker van Crayestein van Rengerskerke. De overige tien rijksten op Schouwen-
Duiveland zijn allen op het platteland wonende boeren: behalve de acht boven
genoemde Duivelandse boeren de 'oudgedienden' Adriaan van der Weijde te
Ellemeet en Jacob Marinus van den Bout te Zonnemaire. De Zierikzeese families
die zich bezighielden met handel, nijverheid of de financiële sector, zijn nauwelijks
meer zichtbaar. Het laat zien dat het zwaartepunt van de welvaart op Schouwen-
Duiveland in die tijd van de stad naar het platteland is verplaatst. Een andere
conclusie is dat de boeren in Duiveland in die tijd aanzienlijk meer vermogend
waren dan die in Schouwen. Tegelijk moet worden geconstateerd dat het aandeel
van Schouwen-Duiveland bij de rijkste Zeeuwen is afgenomen: in 1915 respectievelijk
1917 woonden nog maar negen (5,8 procent) en twaalf (7,7 procent) van de 155
rijkste inwoners van Zeeland op Schouwen-Duiveland. Het is aanzienlijk minder
dan in 1850 toen acht van de 53 rijkste inwoners (15,1 procent) op Schouwen-
Duiveland woonde en in 1888 toen zelfs 24 van de 125 (19,2 procent) van de rijkste
Zeeuwen op Schouwen-Duiveland woonde. Deze cijfers corresponderen enigszins
met de relatieve afname van het aantal inwoners van Schouwen-Duiveland. Waar
de totale bevolking van Schouwen-Duiveland tussen 1850 en 1920 slechts licht
steeg: van 20.262 inwoners naar 24.403 inwoners de bevolking van Zierikzee
nam zelfs licht af van 7.072 naar 6.835 - steeg de bevolking van de andere delen
van Zeeland aanzienlijk sneller. De totale Zeeuwse bevolking steeg in diezelfde
periode (1850-1920) van 158.414 inwoners naar 245.117 inwoners. Daarmee daalde
het aantal inwoners van Schouwen-Duiveland van 12,8 procent van de Zeeuwse
bevolking in 1850 naar 9,9 procent in 1920. Dat de bevolkingsgroei op Schouwen-
Duiveland zo stagneert, lijkt alleszins te verklaren door het achterblijven van handel
en industrie, die elders in Zeeland aan het begin van de twintigste eeuw een
duidelijke groei doormaken. Duidelijk is dat de samenleving op Schouwen-
Duiveland, ook op het terrein van de inkomensverhoudingen, in een periode van
ongeveer zeventig jaar, van 1848 tot 1917, ingrijpend is veranderd.
Bronnen
Literatuur
68
Zierikzeesche Courant 1848-1888
Zierikzeescbe Nieuwsbode 1848-1917.
Provinciaal Blad van Zeeland 1848-1917
Burgerlijke Stand en bevolkingsregisters gemeenten op Schouwen-Duiveland.
Bouman, P.J., Geschiedenis van den Zeeuwschen Landbouw in de negentiende en twintigste eeuw
Wageningen 1946.
Broeke, Martin van den, Buitenplaatsen in Noordgouwe, Delft 2014
Brusse, Paul en Broeke, Willem van den, Provincie in de periferie, De economische geschiedenis van
Zeeland, Utrecht 2005
Burg, V.A.M. van der, en C.E.G. ten Houte de Lange, De Hoogstaangeslagenen in 's Rijks directe
belastingen 1848-1917; De verkiesbaren voor de Eerste Kamer der Staten Generaal, Zeist 2004.
Elzinga, D.J., H.R.B.M. Kummeling, J. Schipper-Spanninga, Het Nederlandse kiesrecht, Deventer 2012.