Bijeenkomst op 12 mei 1913 te Haamstede van de Bond voor Staatspensionering GASD WA 1581)
onderwijzer niet onmiddellijk, maar eerst van lieverlede den vereischten tact
verkrijgt om prestige van zijn scholieren af te dwingen.' (9-8-1902)
Over de benoemingsprocedure van een andere onderwijzer leest hij het raadslid
L. Koopman Cz. de les. 'Ondoordacht, omdat hij bij eenig nadenken zeer goed kan
weten, dat tusschen de ontslagneming van een onderwijzer en de wederbezetting
der vacature een noodzakelijke tijdruimte moet liggen, daar de oproeping van
sollicitanten, het inwinnen van inlichtingen, en de respectievelijke adviezen van het
betrokken hoofd der school en den inspecteur van het lager onderwijs een zekeren
tijd vorderen.' (4-12-1909)
Met de heer Koopman, die later wethouder van Zierikzee (1913-1919) wordt, voert
Brinio nog regelmatig een pennenstrijd. En het gaat er fel aan toe. Heusch, mijnheel
Koopman, in uw eigen belang raad ik u aan in het vervolg wat voorzichtiger te
wezen. Een mensch, die zijn mond niet in bedwang heeft, niet denkt, voordat hij
spreekt, verpraat zich licht. En dat overkomt U nog al dikwijls, Enfin, het kan
verkeeren", zegt Brederode. Al doende leert men.' (4-12-1909)
En dan de salarissen van de onderwijzers. Op 8 november 1916 meldt hij goed
keurend dat door het gemeentebestuur 'de toezegging is gedaan, dat de verordening,
waarbij hun salarissen geregeld zijn, eerstdaags zal worden herzien. Uit die toe
zegging mag ieder verstandig mensch de gevolgtrekking maken, dat adressanten
gelukkig geen vruchtelooze moeite tot verbetering van hun maatschappelijke
positie hebben aangewend.' Een van de redenen waarom Brinio een voorstander is
van het verhogen van het salaris is ook de 'voortdurende voor het onderwijs schade
lijke wisseling van leerkrachten'. (3-1-1917)
Maar Brinio vraagt er wel wat voor terug. Het baldadig optreden van leerlingen is
hem een doorn in het oog. Soms stelen die leerlingen appels uit een tuin. Zijn tuin,
75