eiland aan kracht. Het ledental steeg aanzienlijk, van naar schatting vijftig voor de
Duitse inval tot negentig begin 1941. Er kon nu voor het eerst een goede lokale
organisatie worden opgezet. Het eiland werd in drie zones verdeeld: een groep
Nieuwerkerk, een groep Zierikzee en een groep Haamstede. Elke zone kreeg een
klingleider en een klingadministrateur. Er werden propagandisten aangewezen,
plakkers (voor de aanplakbiljetten), colporteurs (verkopers van drukwerk) en kring
rapporteurs ATL (dit stond voor Algemeen Toezicht Leden: het waren een soort
interne spionnen die controleerde of de leden wel aan hun nationaalsocialistische
verplichtingen voldeden). De beweging kende twee soorten leden. Gewone leden
waren verplicht geld op te halen en met de NSB-kranten Volk en Vaderland en
De Zeeuwsche Stroom te colporteren. Wie dat niet wilde kon sympathiserend lid
worden maar kreeg dan geen stamboeknummer.
Volgens de Zeeuwse voorman Jan Dekker was Ilcken 'een van de steunpilaren van
de beweging'. Hij werd kringleider voor Noord-Zeeland. Dat omvatte behalve
Schouwen-Duiveland ook Tholen en Sint Philipsland. In die functie was hij een
onvermoeibaar propagandist die in zijn directe omgeving velen voor de nationaal
socialistische beginselen wist te winnen. Thuis werkte hij samen met Hilde de tekst
voor allerlei spreekbeurten uit, onder andere over de Nederlandse neutraliteit voor
de bezetting (waaruit natuurlijk bleek dat de Duitsers groot gelijk hadden met hun
inval), over de rol van de kerk en de vrijmetselarij en over 'het nationaal socialisme
en de joden Hilde schreef ellenlange opstellen over staatsburgerschap en de positie
van de vrouw in de 'nieuwe orde' en publiceerde artikelen in De Zeeuwsche Stroom,
een NSB-periodiek.
Propagandist
Op Schouwen-Duiveland begonnen de Duitsers direct na de inval met enorme
bouwactiviteiten in Haamstede. Zij wilden het vliegveld namelijk gebruiken als een
uitvalsbasis voor de invasie in Engeland die voor september 1940 gepland stond.
Er werden in razend tempo barakken, hangars en bunkers uit de grond gestampt.
Dit gebeurde grotendeels door Nederlandse aannemers die personeel wierven
onder de landarbeiders op Schouwen-Duiveland en Tholen. Arbeiders werden
gelokt met lonen die een veelvoud waren van wat ze voor de oorlog konden
verdienen. Dat ze daarbij onder zware druk werden gezet om lid te worden van de
NSB namen ze op de koop toe; velen hadden, zo bleek tijdens hun naoorlogse
strafprocessen, geen enkel idee waar de beweging voor stond. Op het hoogtepunt
van de activiteiten waren meer dan duizend man, Duitsers en Nederlanders, op
vliegveld Haamstede aan het werk. A.K. Giljam, dijkbaas bij het Waterschap
Schouwen en zoals we zagen sinds mei 1940 NSB-lid, ging 'bijklussen' op het
vliegveld als medewerker en later als firmant bij aannemer Van Dongen. Heemraad
Klompe stelde in december 1941 vast 'dat de opzichter Giljam zeer veel op
't vliegveld te Haamstede is, waarom hij vraagt of dit wel in orde is'. Het bestuur
vond het 'geen gewenste toestand dat een opzichter tevens aannemer van militaire
werken' was. Giljam erkende zijn betrokkenheid en moest ontslag nemen. Hij kocht
zijn zakenpartner uit en werd de grootste bunkerbouwer op het eiland, met later
zelfs een tweede vestiging in Olst. Oliehandelaar Reinier de Waal, eveneens lid
geworden na de meidagen, ging bij de Bauleitung op het vliegveld werken en zou
later directeur worden van het Zierikzeese arbeidsbureau, waar hij verantwoordelijk
was voor de uitzending van honderden dwangarbeiders naar Duitsland. Ilcken
organiseerde aan de lopende band propagandabijeenkomsten en zogenaamde
93