gesneden en dienden voordat het nogmaals de oven inging, eerst nog besuikerd te worden. Dan pas kon er sprake zijn van een krokante, zoete lekkernij. Nu iets naders over de ronde beschuit. Wij schrijven over de tijd van voor de jaren I960. De ronde beschuit kwam ter wereld onder zogenaamde beschuitdoppen. In deze doorgaans zwartgeblakerde doppen, zitten overal luchtgaatjes, anders zou het bakproces onvoldoende harmonieus verlopen. Een cadetachtig gedraaid bolletje beschuitdeeg werd onder de beschuitdop gelegd. Of anders gezegd: over het pilletje beschuitdeeg heen werd de dop geplaatst. Tijdens het rijsproces en het latere opbakken kreeg het deeg zijn ronde vorm. Het baksel ging dan door voor beschuitbol. Na afkoeling werd de bol doormidden gesneden en opnieuw de oven ingeschoven en geroosterd. Het beschuitbakken gaat terug op een eeuwenoud handwerk. Toen Nederland in de zeventiende eeuw een varende natie was, werd alom in den lande massaal scheepsbeschuit gebakken. Beschuit kon immers langer vers gehouden worden dan brood. Tegenwoordig is het bakken van ronde beschuit weer in hoge mate actueel. Wat de beschuitfabrieken in de jaren I960 aan tijdrovend beschuitwerk de bakker uit handen hadden genomen, bakt de bakker nu weer zelf in de vorm van volkoren en meergranenbeschuit. Het zijn veelgevraagde artikelen. Het is verrassend tegenwoordig in menig bakkersetalage plastic zakken met geel, lichtbruin gekleurde beschuitbollen aan te treffen. Bakkers komen tegemoet aan de wens zachte bollen als alternatief voor kadetjes of broodjes aan te bieden. Vroeger wist een bakker precies van welke boer een koe op kalven stond. Immers, de eerste melk, biest, was uitermate geschikt voor de beste beschuit. Ook mijn grootvader ging daarvoor op stap, of anders stuurde hij zijn beide zonen er wel met een biestketeltje op uit, ter verhoging van de beschuitkwaliteit. In Zierikzee ging de ambitieuze jonge bakker H.J. Doeleman op de hoek Poststraat en de Witte Eijestraat fabrieksmatig bezig met de ontwikkeling en later de verkoop van beschuitgelei. Hij begon met de koop van een rijkelijk beproefd beschuitrecept. Uit zijn verdere experimenten werd in 1900 het bekende bakkerijgrondstoffenbedrijf Koninklijke Zeelandia geboren. Begrijpelijk dat talloze bakkers gebruik gingen maken van zijn voortreffelijk recept. De kwaliteit die sindsdien aan beschuit viel te proeven, kon onmogelijk de klandizie zijn ontgaan. Al snel was men de smaak vergeten van een volgens eeuwenoud recept, maar achterhaald proces, gebakken beschuit. Speculaasplanken Vandaag de dag zijn speculaasplanken antiquiteiten. Je treft ze vooral aan bij de nazaten van bakkers van weleer. In antiekzaakjes zijn ze in de aanbieding. Maar ze worden ook nog voor privébakkers fabrieksmatig vervaardigd. De speculaasplank hoort sinds eeuwen thuis bij de bakkerij inventaris. De meeste exemplaren zijn vaak van eigenaar verwisseld. Bij de overname van een bakkerij was het de gewoonte om zaken als broodschieters, een metalen doofpot, gewichtenblok, koperen balans, gardes en ook speculaasplanken, over te nemen. Zo werd mijn grootvader Adriaan Johannes Rotte in 1918, dankzij zijn zeven voorgangers, rijk bedeeld met een twintigtal speculaasplanken. Uiteraard gebruikte hij die niet allemaal tegelijk, maar wisselend per jaar. In dit kader is het het vermelden waard dat zijn oom Johannis Rotte (1850-1926), broodbakker in het Zuid-Bevelandse Ellewoutsdijk, naast al zijn drukke werkzaamheden, ook nog voor zijn plezier speculaasplanken sneed. Door de opruimwoede van mijn grootmoeder is bijna de hele collectie verdwenen... Speculaasplanken worden gemaakt van kersen- of eikenhout. Gewetensvol sneed 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 102