teruggekeerd van een tocht met de Engelse koning Hendrik VIII. Tijd voor hem om weer aandacht te schenken aan zijn bezittingen. In dit artikel zal worden ingegaan op de vraag wie deze Maximiliaan van Bourgondië was, wat hij voor Brouwershaven betekende en wat de 63 artikelen over de visserij inhielden. Maximiliaan van Bourgondië, heer van Brouwershaven Maximiliaan (1514-1558) stamde uit een rijk adellijk geslacht. Hij was de zoon van Adolf van Bourgondië en Anna van Bergen en een nazaat van Antoon van Bourgondië, een bastaardzoon van Filips de Goede, en van de familie Van Borsele. Zijn vader leefde op grote voet en maakte van zijn kasteel Zandenburg bij Veere een luisterrijk hof. Tout le monde verscheen op gezette tijden aan dit Veerse hof. Zandenburg werd het middelpunt van het internationale netwerk van de heren van Bourgondië. Zo bezocht keizer Karei V, toen Maximiliaan drie jaar oud was, in 1517 Veere en zijn vaders kasteel. Jaren later brachten ook Kareis zuster, de landvoogdes Maria van Hongarije, en zijn zoon Filips II een bezoek aan Zandenburg. In 1540 overleed Adolf van Bourgondië en de toen 26-jarige Maximiliaan volgde hem op. Hij werd onder andere heer van Beveren, Brouwershaven, Domburg, Duiveland, Westkapelle en vanaf 1555 de eerste en laatste markies van Veere en Vlissingen. Karei V stelde hem in 1540 ook aan als admiraal-generaal van de Nederlanden en benoemde hem vanaf 1547 tevens tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Maximiliaan werd een zeer belangrijk heerschap in Zeeland en in het bijzonder voor Brouwershaven. Hij trouwde in 1540 met Louise van Croy, de dochter van Filips van Croy, hertog van Aarschot, en de rijkste edelman van zijn tijd. Het huwelijk bleef kinderloos. Maximiliaan overleed op 4 juni 1558 te Bergen op Zoom en werd begraven in de hofkapel van kasteel Zandenburg. Zijn vrouw hertrouwde met Jan van Bourgondië, heer van Fromont. Jarenlang waren beiden verwikkeld in allerlei rechterlijke procedures rond het sterfhuis. Na Maximiliaans dood bleek namelijk dat hij op veel te grote voet had geleefd en dat zijn schulden zo groot waren dat al zijn bezittingen in het openbaar moesten worden verkocht. Kareis opvolger, de Spaanse koning Filips II, kocht op verzoek van de inwoners uit de failliete boedel de stad en heerlijkheid Brouwershaven. Zij hadden meer vertrouwen in Filips II dan in een mogelijke particuliere geldschieter die vooral voor zijn eigen gewin de rechten van Brouwershaven zou willen kopen. Wel moest Filips II beloven dat hij de stad nooit zou vervreemden of van Zeeland scheiden. In ruil voor een financiële bijdrage van 32 000 gulden ontving Brouwershaven een nieuw privilege en een nieuw stadsbestuur; twee burgemeesters, negen schepenen en een vierentwintig personen tellende vroedschap maakten voortaan in de stad de dienst uit. De vroedschap mocht ook de burgemeesters kiezen en een nominatie opstellen voor de schepenbank. Kasteel Zandenburg was ook tijdens Maximiliaans bewind het bestuurlijke centrum voor de aansturing van zijn heerlijkheden en andere bezittingen in Zeeland en daarbuiten. De belangrijkste administratieve functionarissen waren de raadsheer, de secretaris en de rentmeester-generaal. Zij vormden gezamenlijk zijn (hof) Raad. Vooral de rentmeester-generaal, in de jaren 1540 tot 1558 was dit Michiel van Hamel, vervulde binnen het domeinbeheer een spilfunctie. Bij hem legde bijvoorbeeld de Brouwershavense rentmeester Jan Huygensz. rekening en verantwoording af. Ook voor stedehouder Bouwen Claesz. en later Cors Vrancken en baljuw Engel 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 10