S88
mm
Dircksz. was hij het
eerste aanspreekpunt.3
In 1557 toen Maximiliaan
grote geldzorgen had en
Zandenburg al over het
hoogtepunt heen was, telde
zijn huishoudelijke staf nog
ten minste 23 leden.4
Net als zijn voorgangers
was Maximiliaan nauw
betrokken bij het
(economisch) wel en wee
van zijn stad. In 1541 hield
hij in Brouwershaven zijn
intocht als nieuwe heer.
Om de kosten van dit
evenement te bekostigen
kregen de stadsbestuurders
toestemming om tien
jaar lang de accijnzen te
verhogen op allerlei zaken,
variërend van de import
en consumptie van wijn
en bier, tot de verkoop
van fruit en de aanvoer
en verkoop van haring
en andere vissoorten. Uit
de belastingopbrengst
mocht ook het maken van
een nieuwe havenkade
gefinancierd worden.5
Verreweg de uitvoerigste
ingreep van Maximiliaan
van Bourgondië was zijn
regelgeving uit 1544, waar
later in dit artikel op zal
worden ingegaan.
Een tegenslag in de
economische ontwikkeling vormde de grote stadsbrand van 1545. Naar schatting
brandden driehonderd huizen af. Daarnaast was er ook sprake van 'kwade'
(verliesgevende) haringteelten, waardoor de stadsinkomsten sterk terugliepen.6
Maximiliaan en het stadsbestuur bleven zich echter inspannen om de welvaart
van hun stad te bevorderen. Zij vaardigden een groot aantal keuren uit die het
hele economische leven van de stad bestreken: van lakenverkopers die nieuwe
standplaatsen kregen aangewezen tot regulering van de activiteiten van de
vleeshouwers, vis-, bier- en wijnverkopers en tappers.7 De scheeptimmerlieden kregen
van Maximiliaan een nieuwe gildebrief.8 Met toestemming van de ambachtsheer
vaardigden burgemeesters en schepenen het voorschrift uit dat schuldeisers beslag
mochten leggen op haringbuizen die nog in zee waren. Drie dagen na aankomst
I Ik KR "M-A-XXMI XjÏ A-AN" VAST J rilOONJUN
Mvn hoog oeboorte-recnl e&i mv een hooien Jrtaat
En mzajusls giuiJt verhief Trjivxr.n totMarquixaat
IC was X. and en 2ec Voogden tot Itaat bettfindoeboren|J|
Maar door elk ooed te doen ontgal mvn goed verloren
Maximiliaan van Bourgondië in harnas, met de keten van het
Gulden Vlies, en een gedicht (Zeeuws Archief, Zeeuws Genoot
schap, Zelandia Illustrata, deel IV, nr.636)