in de thuishaven kon het arrest ingaan.9 In 1554 ging Maximiliaan akkoord met een
verzoek van het stadsbestuur om gedurende vier jaar een extra belasting te mogen
heffen op diverse soorten importbieren. Uit de opbrengst kon bij de haveningang
een nieuw havenhoofd worden aangelegd. Het stadsbestuur hoopte dat hiermee
de haven meer op diepte zou blijven en dat schepen en haringbuizen makkelijker
konden aanleggen en beter tegen golfslag beschermd zouden worden.
Na het positieve advies van zijn rentmeester-generaal Van Hamel willigde
Maximiliaan twee jaar later een verzoek van het stadsbestuur in om op het perceel
Sluysvliet een nieuwe korenmarkt te mogen maken. De stadsbevolking groeide
namelijk evenals de graanhandel.11 Enkele weken voor zijn dood gaf Maximiliaan,
op verzoek van de magistraat, stierlieden, keurmeesters en pachters van de haiing te
Brouwershaven, een nieuw voorschrift uit op het pakken en keuren van de haring
binnen de stadsgrenzen. De keurmeesters kregen instructie met welk merkteken
zij de haringtonnen voortaan moesten branden. Afhankelijk van het tijdstip van de
aanvoer en het soort haring kon dit het wapen van Brouwershaven zijn, al dan niet
voorzien van een kroon of een 'rondeelken ,12
De zestiende eeuw werd voor Brouwershaven mede dankzij Maximiliaans
inspanningen een bloeiperiode. De zoutnering en de meekiapteelt en ïederij
floreerden. Een jaarmarkt met een paardenmarkt trok veel gegadigden. De import
van Franse en Rijnse wijnen, bieren uit Engeland, Hamburg en Wismar, de verkoop
van fruit, touw, ijzer, IJsselstenen, laken et cetera stimuleerden de plaatselijke
economie. De haringvisserij was echter verreweg de belangrijkste en gelijktijdig
ook de onzekerste economische pijler. De vele oorlogen die de zestiende eeuw
kende, deden de haringbranche geen goed. Overheidsingrijpen ter beveiliging van
de haringbuizen was onontkoombaar. Ook de bewaking van de kwaliteitseisen
vergde veelvuldig ingrijpen van de overheid.13
Onveiligheid op zee
In de zestiende eeuw was de Habsburgse keizer Karei V, onder wiens heerschappij
de Nederlanden - en dus ook Zeeland - vielen, voortdurend in oorlog. Tijdens zijn
regeerperiode vochten hij en later zijn zoon Filips II met Frankrijk zes ooi logen uit.
Bij de meerderjarigheidsverklaring van Karei V in 1515 woedde er al langere tijd een
oorlog tussen de Habsburgers en de Franse koning Frans I in Italië. De oorlogsgoden
waren Frans I welgezind. Na een overwinning bij Marignano kon hij de jonge Karei V
de Vrede van Noyon (1516) opleggen. In 1521 brak de tweede oorlog uit tussen
Karei V en de Franse vorst. De Engelse koning Hendrik VIII was vanaf dat moment
regelmatig een bondgenoot van Karei V. Frans I kon veelvuldig op Schotse steun
rekenen. In eerste instantie werden de geschillen op land uitgevochten, maar op
den duur werd de zee economisch gezien steeds belangrijker. De oorlogvoerende
partijen trachtten elkaar dan ook in toenemende mate op zee te benadelen.
Er ging uiteindelijk bijna geen vangstseizoen voorbij dat vreedzaam verliep. De
ongewapende vissersschepen die vanuit Brouwershaven en andere Zeeuwse,
Vlaamse en Hollandse plaatsen het mime sop kozen, waren op de vangstgronden
in de Noordzee of zeilend met hun vangsten naar de thuishavens een makkelijke
prooi voor Franse en Schotse kapers. Karei V was er alles aan gelegen om de
schade en de daarmee gepaard gaande economische en sociale onrust zo klein
mogelijk te houden. Een cruciale rol was hierbij weggelegd voor de admiraal van
de Nederlanden, en dit was sinds 1540 Maximiliaan van Bourgondië.
In de zomer van 1542 liet Karei V in alle Vlaamse en Zeeuwse havenplaatsen een
10