'-A j Fragment van de kaart van Schouwen-Duiveland door Nicolaes Visscher en Zacharias Roman, circa 1655 (Rijksuniversiteit Groningen, Bijzondere Collecties) was in 1630 een hofstede, getuige de kaart die er toen van is vervaardigd. In 1730 was sprake van het 'vervalle kasteeltje' waar de boer Reinier Rijke woonde.8 In het tweede kwart van de zeventiende eeuw nam het buitenleven op hofsteden op Duiveland een hoge vlucht: de Visscher-Romankaart noemt bij 33 hofsteden op dat eiland de naam van de bewoner, wat er in de meeste gevallen op duidt dat de hofstede dienst deed als buitenverblijf. Dat was bijvoorbeeld het geval met de hofstede van 'burgemeester Jonge' aan de Donkereweg in Noordgouwe, zoals pachtcontracten uit het derde kwart van de zeventiende eeuw bevestigen. In l66l was deze eigendom van Job de Jonge (1594-1673), stadsbestuurder en enkele malen burgemeester te Zierikzee en later namens die stad raad in de Admiraliteit van Zeeland en gecommitteerde in de Sta ten-Generaal. Hij verpachtte in dat jaar zijn hofstede onder de voorwaarde dat 'hij verpachter sal hebben tot sijn gebruyck de earner in het huys zijnde'.9 Niet iedere stadsbewoner die zijn pachtboerderij voor zomers vermaak gebruikte, liet daarvoor een ruimte inrichten. Soms volstond een afspraak met de pachter dat deze zijn paard en wagen ter beschikking moest stellen om de eigenaar en zijn familie enkele keren per jaar rond te rijden, waarna het gezelschap op de boerderij 21 i OR. J£ J AH S LAND Tjj5%, SSlirC /C .^Nll UW DKYiS'CHO^ cllt

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 23