kon neerstrijken voor een maaltijd. De apotheker Jacob Goltzius bijvoorbeeld verplichtte de pachter van zijn hoeve in Oosterland in 1663 om eens per jaar 'met sijn wagen en paerden spele te rijden'. Goltzius bezat ook een boomgaard met een 'huys van playsance' in Noordgouwe, dat Den Overvloed heette.10 Wie waren de mensen die op de Duivelandse hofsteden buitenverblijf hielden? De namen op de kaart zijn die van vooraanstaande Zierikzeese families van wie meerdere leden functies in het stadsbestuur vervulden, zoals Pous, Hoffer, De Jonge, Stavenisse en Mogge. 'P. de Bruyn' is waarschijnlijk Pieter de Bruyne, een uit Middelburg afkomstige chirurgijn die zich in Zierikzee had gevestigd en in 1621 was gehuwd met Lijsbeth van Boschuysen. Hij hertrouwde in 1648. 'J. Oortsen', bij Ouwerkerk, kan Jan Oortse zijn, die overleed in 1669 en was gehuwd met Elisabeth Stavenisse.11 De 'rentmr. Rollant' was Mattheus Rollandt, van 1635 tot 1650 rentmeester van de honderdste penning over Duiveland, Dreischor, Zonnemaire en Noordgouwe. Na genoemd jaar was hij rentmeester-generaal van Zeeland beoosten Schelde en woonde in Middelburg. 'Capt. Serooskerck' die een hofstede bij Capelle had, is Adriaen van Tuyll van Serooskerken. Hij was kapitein in het leger en was gehuwd met de Zierikzeese Catharina Ockersse. In 1653 was hij mede-eigenaar met de erfgenamen van Maria van Tuyll van Serooskerken van "t hof daer Cornelis Imanse Pipelinck op woont'. Met 'Stavenisse', die we vinden op een hofstede bij Capelle die Steenwyn heette, wordt waarschijnlijk Cornelis Stavenisse (1621-1680) bedoeld. Hij was in 1660 commissaris van de Vierbannen en van 1666 tot 1672 Gecommitteerde Raad in de Staten van Zeeland. Zijn vader Jan Stavenisse was van 1614 tot 1620 opperdijkgraaf van de Vierbannen. Het lijkt erop of de eigenaren van Duivelandse hofsteden vooral stedelijke en gewestelijke regenten waren, terwijl ze ook lokaal bestuursfuncties bekleedden, zoals in de heerlijkheid en polder Vierbannen. Dit zou betekenen dat dit eiland enigszins afweek van de rest van Zeeland, waar de sociale heterogeniteit onder bezitters van buitenverblijven juist groot was.12 Dit hangt mogelijk samen met toenemende specialisatie van stedelijke bestuurders. In het begin van de zeventiende eeuw vormden kooplieden en bestuurders nog geen afzonderlijke groepen. Gaandeweg legden bestuurders zich meer toe op deze taak en ontstond een groep van professionele bestuurders of regenten. 22 Hofstede Dorpszicht in Ouwerkerk, foto om streeks 1900 (GASD, D 0148)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 24