De buitenplaats te Bruinisse, tekening door W. Peterssen, om
streeks 1770 (Zeeuws Archief, kaartenverzameling De Waard,
inv.nr. 1081)
de eilanden, de nadrukke
lijke aanwezigheid van zee
stromen die een fysieke en
moeilijk over te steken grens
vormden en de strijd tegen
het vaak zilte binnenwater
in de laaggelegen gebieden.
Er was voor de aanleg van
buitenverblijven en siertui-
nen weinig grond beschik
baar die hoog genoeg lag,
voldoende beschikte over
zoet grondwater en die goed
bereikbaar was. Noodzakelij
kerwijs richtten stedelingen
hun buitenverblijven in op
het eiland waar ook hun stad
lag. Duiveland vormde een
uitzondering, die mogelijk
was gemaakt door de dam
vanuit Zierikzee.
Op Schouwen-Duiveland
waren het vooral de dijken
die als verkeersader fungeer
den, omdat die zomer en
winter droog waren. Op Dui
veland was de voornaamste
verkeersroute die vanaf de
Zierikzeese Zuidhavenpoort
over de dam, langs de dor
pen Capelle en Nieuwerkerk
naar Oosterland. Vooral na
dat in 1610 de dam door de
Gouwe was gelegd, nam het
vervoer over de weg vanuit
de stad naar dat eiland toe.
Dat kwam doordat aan de
oost- en zuidzijde van Dui
veland veerhavens lagen van
waaruit de verbinding met
het achterland werd onder
houden. Vanuit Vianen ging
er een veer naar Scharen-
dijke, terwijl vanuit Zijpe bij
Bruinisse veerdiensten naar
Dordrecht en Rotterdam gin
gen. De genoemde weg on
derging daarom al spoedig
een verbetering en het deel
29
i
4
►•Mil M
4 4*44 *M
"'Mi «I
"»"M 1
.-444**94
ntitih
MMM'
9 4 4 4 4
■j I 4 TT1 4 4
4 a 4 4 4 If
4 4 4 4
4 4 4 4 4 4 4
1 4 4 4 4 4
4 4 4
4 4 4 4 *4
4 4 4 4 4 4
4*4 4*44
'3**4 4 4
4 4 4 4 4 4
4****4
»**44*