bereid en in staat waren om zelf grond en boerderijen te kopen. Hoge polderlasten maakten het bovendien weinig lucratief om grond te verpachten. Daardoor namen landbouwers op Duiveland de positie van voornaamste grondeigenaren in. Bovendien beantwoordde in de eerste helft van de achttiende eeuw een kamer in een boerenwoning niet langer aan het ideaalbeeld van een verblijf op het platteland. De voornaamste buitenplaatsen die zich tot in de tweede helft van de achttiende eeuw wisten te handhaven, waren die van de ambachtsheren van Oosterland en Bruinisse. Maar ook deze werden in die tijd nog slechts sporadisch gebruikt. Noten 32 1 Martin van den Broeke, Buitenplaatsen in Noordgouwe. Hofsteden, lusthoven en landhuizen (Delft 2014); idem, 'Buiten in de stad. Pleziertuinen in en rond Zierikzee' in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) 36 (2011), 5-20; idem, Het pry eel van Zeeland Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1820 (Hilversum 2016), 26-33- 2 Adri P. van Vliet, 'De jammerlijck geslagen visscherie'. De ondergang van de Zierikzeese vissersvloot in de Eerste Engelse Oorlog, in: Kroniek van het land van dezeemeermin (Schouwen- Duiveland) 38 (2013), 21-32; J.J. Westendorp Boerma en C.A. van Swigchem, Zierikzee toen en nu (Bussum 1972), 60. 3 J.L. Kool-Blokland, De Rand van 't Land. Waterschapsgeschiedenis van Schouwen-Duiveland (Middelburg 2003). 4 Paul Brusse, Gevallen stad. Stedelijke netwerken en het platteland Zeeland 1750-1850 (Utrecht 2011), 44-53. Peter Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa 1600-1910 (Wageningen 1998), 144. 5 M. Smallegange, Nieuwe cronyk van Zeeland (Middelburg 1696), 266; M.H. Wilderom, Tussen afsluitdammen en Deltadijken II. Noord-Zeeland (Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint Philipsland) (Middelburg 1964), 213-214. 6 W. Wijnaends van Resandt, Geschiedenis en genealogie van het geslacht De Jonge uit Zierikzee van pl.m. 1420 tot heden (z.p. 1924), 178-179; M.K. Romeijn, 'De bevangen van de Vierbannen van Duiveland' in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) 11 (1986), 5-34; Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, vervolgende de beschrijving van Zeeland (Amsterdam 1753), 525. 7 Marcus Zuerius van Boxhorn, Chroniick van Zeeland (Middelburg 1644), 376. 8 S.W.M.A. den Haan, 'Het verdwenen slot Zwanenburg te Kapelle op Duiveland' in: Nehalennia 102 (1995), 17-19. 9 Gemeentearchief Schouwen-Duiveland (GASD), Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE) inv.nr. 4553 (5 februari l66l en 13 oktober 1662). 10 GASD, Weeskamer Zierikzee (WKZ) inv.nr. 2492. 11 Deze en de navolgende genealogische gegevens zijn, tenzij anders vermeld, ontleend aan P.D. de Vos, De vroedschap van Zierikzee van de tweede helft der 16de eeuw tot 1795 (Middelburg 1931)- 12 Hetzelfde gold voor bijvoorbeeld Friesland in dezelfde periode. Yme Kuiper en Annemarie Zijlstra, 'Een yeder hadt te doen mit poten, planten en andere dingen'. 'Het buitenleven van rijke en voorname Friezen in de Gouden Eeuw' in: Kuiper en Olde Meierink (red.), Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw (Hilversum 2015), 96-127. 13 H. Uil, De wapens neergelegd. Acht eeuwen besturen op Schouwen-Duiveland (Goes 1997), 9- 14 Vergelijk Van den Broeke, Hetpryeel van Zeeland', 191-196. 15 Zeeuws Archief (ZA), Archief Vierbannenpolder inv.nr. 109, 110. 16 ZA, Archief heerlijkheid Vierbannen inv.nr. 75; Archief Vierbannenpolder inv.nr. 109, 110. Inv.nr. 111 en 112 is het veldboek uit 1807, dat voor dit artikel niet is geraadpleegd. 17 GASD, Verzameling P.D. de Vos, Aantekeningen notariële archieven, notaris J. Erkelens. RAZE inv.nr. 4479 (14 februari en 9 mei 1765, 15 maart 1770) en 4480 (10 november 1797). Archief gemeente Bruinisse inv.nr. 2 (21 augustus 1787). Voor deze informatie dank ik Huib Uil.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 34