besproken werd als er een lijkstoet het huis voorbijging. De dood kon zoo vroeg en zoo onverwacht komen en dan volgde het oordeel, de zaligheden van den hemel of de smarten van de hel. De bejaarde kinderjuffrouw met haren Geweldigen en Ondoorgrondelijken Rechter, die na dit leven zou oordelen, deed haren invloed gelden. Ik wilde, ik moest het weten.'17 En zo werd het dus theologie en niet letteren dat eerder was gesuggereerd. Dat aan deze studie in die tijd het predikantschap vrijwel automatisch verbonden was, werd gaandeweg steeds duidelijker. Aanvankelijk beleefd als 'noodzakelijke bijzaak', is het predikant-zijn in de loop der jaren een integrerend deel geworden van Helders identiteit. Zelfheeft hij daarover gezegd 'dat persoon en prediking steeds ten nauwste moeten zijn verbonden. De predikant moet gelooven wat hij zegt en zeggen wat hij gelooft.'18 Hij nam daarmee stelling tegen een mening die in zijn dagen wel werd gehoord: 'Een predikant moet niet zich zeiven maar alleen het Evangelie, het Christendom verkondigen. Hij is slechts de trechter, het instrument.'19 Voor wie hierin de betekenis van het predikantschap vond, was een eventuele overgang van vrijzinnig naar rechtzinnig minder moeilijk en in de dagen van Helder was een dergelijke overgang ook financieel vaak aantrekkelijk. Toen Helder was overleden, kon een in memoriam terecht spreken van zijn predikantschap dat 'aanleg en roeping beide geweest was'.20 De predikant moet zeggen wat hij gelooft en geloven wat hij zegt. Helaas zijn van Helder geen preken bewaard gebleven en evenmin theologische verhandelingen. Hij heeft wel een aantal boekjes ten dienste van catechetisch onderwijs gepubliceerd en wij mogen naar aanleiding van bovenstaande woorden aannemen dat ook in deze reeks de persoonlijke mening en het persoonlijk geloof van de auteur naar voren komen. Met andere woorden: de uitgaafjes kunnen dienst bewijzen als bron om nader tot persoonlijke gevoelens van Helder te komen. Bijbel voor de jeugd, fragment (Wikipedia) 37 «K »lfcs ,5^,. jwiOrtt'

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 39