Omstreeks het begin van de jaren negentig was Helder in aanraking gekomen met
de Engelse Hymnals door toedoen van jhr.mr. J.W.C. de Jonge van Ellemeet, rechter
in de Arrondissementsrechtbank van Zierikzee en lid van de kerkenraad. Deze had
zijn exemplaar van Hymns A&M aan Helder ter inzage gegeven. Sindsdien was de
belangstelling en liefde van Helder voor de Engelse 'tunes' steeds sterker geworden.
Reeds in 1895 had hij een brief geschreven aan de redactie van het tijdschrift
Stemmen voor Waarheid en Vrede met de bedoeling 'uw lezers opmerkzaam te
maken op de Hymns Ancient and modern for use in the services of the church. De
aanschaffing van dezen bundel voor zulk een geringen prijs zal niemand berouwen,
die nieuwen voorraad zoekt bij hetgeen reeds op zijn Harmonium vooihanden is.
Ten behoeve van hen die om welke reden dan ook een Nederlandse tekst zouden
wensen bij de 'heerlijke wijzen van deze Hymnshad Helder een zestal teksten van
zijn hand bij de brief gevoegd. Drie van deze teksten zijn later opgenomen in zijn
eerste bundel Godsdienstige Liederen,45
In de jaren die volgden groeide er steeds meer kritiek op de NPB-bundel die ook
in Zierikzee in gebruik was.46 Dit leidde tot het besluit een Vervolgbundel samen te
stellen. Als een eerste aanzet hiertoe verscheen in het tijdschrift De Hervorming
van januari 1909 een oproep om geschikt materiaal in te sturen gericht tot
predikanten van gemeenten en bondsafdelingen die de NPB-bundel in gebruik
hadden. De oproep werd ook als circulaire verzonden. Toen Helder deze circulaire
in handen kreeg, was zijn eerste bundel juist verschenen. Hij liet een exemplaar
toezenden aan elk van de vijf leden van de NPB-commissie voor de liedbundels.
In een begeleidende brief gaf hij een toelichting, vooral wat betreft de Engelse
melodieën, en verzocht de commissie te overwegen zijn liederen alle of ten dele in
bedoelde Vervolgbundel op te nemen. Hij had een tekst van zijn hand bijgevoegd
geschikt om te zingen op de melodie van (Evangelische Gezangen) gez. 83 bij een
huwelijksinzegening.
Helder heeft geprobeerd om aan de door hem zo bewonderde Engelse melodieën
ruimere bekendheid te geven. Door hem geschreven Nederlandse teksten
moesten daarbij behulpzaam zijn. Zijn bedoeling was dat zij behalve in kerkelijke
samenkomsten en bij het godsdienstonderwijs ook in het gezin bij orgel of piano
gezongen zouden worden. Het is zeer onwaarschijnlijk dat hij in die opzet geslaagd
is. In een krantenartikel bij zijn negentigste verjaardag wordt weliswaar gezegd dat
zijn godsdienstige liederen 'in vele gemeenten, bij het godsdienstonderwijs en in
godsdienstige samenkomsten in gebruik zijn'48 maar de waarde van deze mededeling
is niet meer te wegen. In kerkelijke liedbundels is slechts een lied van Helder
opgenomen. Het betreft nr. 13 uit zijn eerste bundel Godsdienstige Liederen-. 'Door
Uwen donkren sluier heen'.49 Het werd overigens gezet op de melodie van psalm
134 en niet op de door Helder aangegeven melodie van Congregational Hymnal
nr. 56. De teksten van Helder ademen in het algemeen de geest van de NPB-bundel
1882. Dit was dan ook de reden dat van zijn liederen, zoals vermeld, slechts een
in de Vervolgbundel van de NPB opgenomen werd; men was van mening dat 'dit
niet was wat de malcontenten50 thans verlangden; het was te weinig nieuw'. Ook
bij Helder is zedelijke strijd wezenlijke component van het geloofsleven: 'Leven
is strijden, onrustig verbeiden' (lied 26). Luisterend naar de heilige plicht moet de
gelovige voortdurend lagere begeerten en hartstochten bestrijden totdat die keten
eens verbroken zal worden en de ziel vrij is; vrij om te leven in geloof, hoop en
liefde. Beeldend is deze strijd verwoord in lied 14 met zijn voortgang van 'Niets
van U en 't al van mij' (str.l) naar "t Al van U en niets van mij' (str.4).51 In deze
42