graad. Het hoofdbestuur stelde zich achter zijn voorstel maar door de algemene
ledenvergadering, het zogenaamde Grootoosten, werd het met grote meerderheid
van de hand gewezen (1906).
Meer betekenis voor de vrijmetselarij in Nederland dan genoemd ontwerp hadden
liedteksten van Helder. In een artikeltje opgenomen in Jaarboekje voor Nederlandscbe
Vrijmetselaren (1885) biedt Helder enkele liedteksten aan voor de Lyre (liedboek)
van de loge 'Deugd en IJver' in het oosten van Harlingen. Deze teksten werden
ook opgenomen in Algemeen Liederboek voor Nederlandscbe VrijmetselarenP Van
enkele is bekend dat ze inderdaad gezongen zijn bij het aannemen van een Leerling-
Vrijmetselaar, bijvoorbeeld het lied 'Morgenschemering' op 20-4-1897 in de Haagse
loge L'Union Royale.58 Ook in zijn Godsdienstige Liederen heeft Helder later enkele
van deze teksten opgenomen en bij vergelijking valt een wijziging van de tekst te
constateren die niet zonder betekenis is. Het betreft de derde strofe van een lied
getiteld 'Des Levens Strijd'. In genoemd jaarboekje heeft dit lied als titel 'Wijsheid,
Kracht, Schoonheid'. Gelet op de doelgroep waarvoor de tekst telkens bestemd
was, wordt deze wijziging (zowel wat betreft de titel als de tekst zelf) begrijpelijk.
Hier volgen beide vormen van deze derde strofe:
Liedboek V.M. Godsdienstige Liederen (1 nr. 26)
Leven is plicht, is een heilig verlangen.Leven is strijd, is een wonder verlangen
Streven naar Wijsheid, Naar hooge liefde en heilige kracht
naar Schoonheid en Kracht, Eeuwige Godheid! In onze gezangen
Godlijke Machten! In onze gezangen WordU de lof en de glorie gebracht.
Zij u de lof en de glorie gebracht.
In de vorm die werd opgenomen in het Liedboek V.M. ligt de nadruk op de plicht
te streven naar 'Wijsheid, Schoonheid en Kracht'; zij worden 'Godlijke Machten'
genoemd, een formulering die religieuze connotaties heeft. De versie in de
Godsdienstige Liederen brengt deze lof en glorie aan de Eeuwige Godheid en hier
is het streven naar genoemde deugden vervangen door een verlangen naar Hooge
Liefde en heilige kracht'. Het religieuze is hier meer expliciet aanwezig; dat wordt
duidelijk zowel door de term 'Eeuwige Godheid als ook in de woorden wondei
verlangen naar hooge liefde en heilige kracht' die in Helders religieuze denken de
gaven zijn die een ernstig gestemd, vroom gemoed zeker zal ontvangen. De versie
in de Godsdienstige Liederen weerspiegelt meer de ervaring binnen de christelijke
geloofsgemeenschap. Het is tekenend voor de beleving van Helder dat zijn teksten
een plaats konden vinden zowel binnen de vrijmetselarij als onder christenen: in
zijn besef vloeiden die werelden als het ware in elkaar over. In beide versies krijgt
de tekst een melodie uit Das Rutli en niet een Engelse hymn tune.59
Zijn activiteiten binnen de Orde overziende, wordt duidelijk om welke redenen
hem het erelidmaatschap werd verleend: zijn verdiensten voor de Orde van
vrijmetselaren in Nederland waren aanzienlijk. In 1990 kwam de loge te Zierikzee
via een erfenis in het bezit van een geschilderd portret van Helder (van de hand
van G. van Hettinga Tromp). Het is geplaatst aan de oost-muur van het logegebouw.
Ten slotte
'Mislukt en toch gelukt'. Aldus typeerde Helder zijn eigen leven op het moment dat
hij meende aan het einde te staan van zijn ambtelijke loopbaan. In 1904 kieeg hij
45