vrijmetselarij met haar principes van vrijheid en zedelijk streven in het leven van Helder ook de rol vervuld van een tweede, aanvullend bestaan; hij vond er waarden die de zijne waren en werd bovendien uitgenodigd capaciteiten te benutten die in het kerkelijke leven niet werden aangesproken. Nog op hoge leeftijd verzorgde hij met regelmaat lezingen voor vrijmetselaarskringen in grote steden in het westen van Nederland. Wat zijn predikantschap aangaat zijn vooral twee zaken op de voorgrond getreden. Zijn preken werden gewaardeerd als helder (met toespeling op zijn naam), krachtig en pittig. Geen geleerde toespraken maar vol gevoel zich richtend tot het ontvankelijk gemoed. 'Hij kon zoo op het gemoed spreken, men voelde het zoo.'62 Daarnaast werd zijn pastorale werk zeer gewaardeerd. Verscheidene keren wordt daarvan melding gemaakt als kenmerkend voor persoon en werk. Zo in een lied hem toegezongen bij zijn 40-jarige ambtsvervulling te Zierikzee (10-5-1925 'Hoe vaak, waar leed werd ondervonden, Hebt Gij bezield met moed en kracht. Dit pastoraat waarvan ook zijn preektrant was doortrokken, had de gehele mens op het oog: zijn geestelijk maar ook zijn lichamelijk welzijn. Hier ligt ook de verbinding met zijn sociale instelling. Typerend is in dit verband hetgeen vermeld is over de tijd doorgebracht als predikant in Wijnaldum. Jonge boeren heeft hij tot practisch idealisme opgewekt. Een heel ding in die tijd van, helaas! algemeen drankmisbruik in den boerenstand. En onder de eenvoudigen had hij een grooten roep - als dokter! Had hij niet Dr. voor zijn naam? Was hij geen dokter dan? En, waar de medicus veraf woonde, bewees zijn medicijnkist en menschenkennis vaak onschatbare diensten. Het was ook hier zijn idealisme dat hem drong tot een pastoraal niet enkel voor de zielen, maar voor den geheelen mensch. Eens heeft hij een jongen boer, een fijnen geest, maar overspannen en zielsziek, het leven gered en misschien ook zichzelf. De boer, spelend met de maconnieke dolk, bedreigde plotseling beider leven. Toen zag Helder hem scherp aan en zei: 'Voor mij is de duivel bang.' De spanning was gebroken. Het gevaar voorbij.63 Persoon en werk van Helder kunnen getypeerd worden met het woord 'verbinden'. Het was de kern van zijn ambtelijk werk als predikant: de geloofsgemeenschap steeds opnieuw in relatie brengen met God. Het was ook de achtergrond van zijn activiteiten op sociaal terrein, hetzij direct of indirect als lid (voorzitter) van een commissie met sociale doelstelling: opkomen voor minder bedeelden omdat ook zij erbij horen.64 Verbinden was de leidtoon van zijn optreden telkens wanneer spanning veroorzaakt door richtingsverschil de discussie dreigde te doen ontsporen. Waar nodig ontmaskerde Helder foute of onzuivere motieven; stond als modern predikant op zijn rechten maar gunde volle ruimte aan de andersgelovige. Zo was hij als voorzitter van kerkelijke vergaderingen, zo als collega, en zo in discussies, juist ook als meningen botsten. 'Verbindend' het is herhaaldelijk van hem gezegd en geschreven. Ook op deze manier heeft Helder geprobeerd na te volgen wat hij zag als hoogste leidraad: Plicht en Liefde. 'Als deze twee groote machten ons leven besturen, dan hebben wij niet te vreezen. Wie van beiden te gehoorzamen, als ze met elkaar in botsing komen? Is er strijd, dan hapert er iets aan het juiste gevoel van plicht of aan de zuiverheid en hoogheid van onze liefde. Want deze twee zijn een en de mensch mag niet rusten voor hij ze in zijn eigen leven tot eenheid heeft gebracht.65 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 49