was geboekt ten aanzien van de overname van de HBS door het rijk. In het najaar van 1905 was de burgemeester met het kamerlid voor het district Zierikzee, mr. Patijn, bij de minister van Binnenlandse Zaken, mr. P. Rink, geweest. Die toonde zich bereidwillig om mee te werken. Het was inderdaad een doorbraak want na 1901 was nog geen enkele gemeentelijke school overgenomen. De raad had zich akkoord verklaard met het om niet overdragen van de gebouwen aan het rijk. Bovendien werd een gemeentelijke subsidie verleend van 8000 gulden, die ieder jaar met 1000 gulden zou worden verminderd tot het bedrag van 2000 gulden per jaar. Hoewel gevraagd zou worden om de overname per 1 september 1906 te verwezenlijken, moest rekening worden gehouden met 1 januari 1907. Voldeed Vollgraff niet, dan zou niet de gemeente maar K. ten Bruggencate (GASD) het rijk de beslissing nemen hem niet over te nemen. Het raadslid Koopman verklaarde niettemin tegen de verlenging van de tijdelijke benoeming van Vollgraff te zullen stemmen. Meer succes had de burgemeester bij jhr. R.R.L. de Muralt, sinds maart 1905 raadslid, en De Crane. Zij gingen met het voorstel mee hoewel ze wel het gevoelen van Koopman deelden. Na heropening van de openbare vergadering werd het voorstel in stemming gebracht. Tien stemmen waren voor en twee waren blanco. Daarmee werd de tijdelijke benoeming van Vollgraff verlengd tot 1 januari 1907 en mejuffrouw Valeton definitief benoemd. Naar een climax Johan Vollgraff was blij met de verlenging van zijn tijdelijke benoeming. Hij straalde optimisme uit en verzekerde De Bruyne dat hij de moeilijkheden zou overwinnen. Vollgraff verzocht de directeur de orde aan hemzelf over te laten en zich zo weinig mogelijk met zijn lessen te bemoeien. Die kans gaf De Bruyne hem. Maar in plaats van beter, ging het steeds slechter. Er heerste volslagen wanorde, vooral in de vierde klas. Tijdens de lessen praatten de jongens door elkaar, ze floten en gingen van hun zitplaatsen weg als het hun beliefde. Altijd was er rumoer in de klassen van de leraar wis- en natuurkunde. Meer dan eens moest dr. Vollgraff een beroep doen op de directeur. Bovendien waren er klachten dat Vollgraff onrechtvaaidig strafte. Blijkens een onderzoek van de directeur klopte dat omdat de leraar doorgaans de verkeerde strafte. Wegsturen en strafgeven hielpen nauwelijks. Dr. Vollgraff strafte aan de andere kant veel te weinig en liet de zaken op hun beloop. Erger was dat hij lichamelijke straffen toepaste. In de woorden van dr. Vollgraff ging het om oorvijgen. Nadat op 4 mei de leerling Eduard Belmonte uit de vijfde 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 59