De spanningen op school liepen naar een kookpunt. De wanorde tijdens Vollgraffs lessen was compleet. De leerlingen overschreeuwden de leraar volledig. Directeur De Bruyne was binnen een week tot tweemaal toe verplicht in zijn lessen te komen en erbij te blijven zodat Vollgraff les kon blijven geven. Het oude patroon herhaalde zich: even ging het goed, maar daarna verviel Vollgraff steeds weer in zijn oude fouten, ook door de raad van de directeur niet op te volgen. Er was met hem niet meer te praten. Daarom zag De Bruyne er niets in verder op te treden tegen de leerlingen. Mondeling lichtte de directeur burgemeester Vermeijs in dat de toestand onhoudbaar was geworden. De Bruyne gaf een toelichting in de vergadering van B en W op 30 mei. In deze omstandigheden zag de directeur zich genoodzaakt Vollgraff voor te dragen voor onmiddellijke schorsing. In diezelfde vergadering werd Vollgraff opgeroepen. Burgemeester Vermeijs deelde hem mee dat hij niet langer gehandhaafd kon worden en dat het daarom in zijn eigen belang was zelf ontslag te vragen per 1 september en wel voor 1 juni. Dr. Vollgraff wilde daarvan echter niet weten. Daarop deden de beide wethouders, mr. H.C. Moolenburg en jhr. J.F. Schuurbeque Boeije, die eerder die maand mr. D. van der Vliet was opgevolgd, hun best Vollgraff te overtuigen van de noodzaak tot deze stap. Ook directeur De Bruyne werd nogmaals opgeroepen zijn mening te geven. Het was tevergeefs, Vollgraff was niet bereid ontslag te vragen. Na zijn vertrek verzocht de burgemeester directeur De Bruyne om, als Vollgraff voor 1 juni geen ontslag had gevraagd, hem schriftelijk voor schorsing voor te dragen, hetgeen deze toezegde. Nog voor die datum verstreken was, op 31 mei, schreef de directeur de brief waarin hij Vollgraff voordroeg voor schorsing wegens de onhoudbare toestand. Met tegenzin: 'Zoo gaarne zou ik een jong en bekwaam man als hij voor het onderwijs hebben willen redden.' Voor de schorsing had De Bruyne drie argumenten: 1. De leerlingen konden vanwege het rumoer in de klas niets meer bij hem leren. 2. De door hem gegeven cijfers hebben voor de overgang geen waarde. Vollgraff overhoorde zelden mondeling maar liet hen proefwerken maken. 'Bij dat proefwerk heerscht er geen stilte, maar helpen zij elkander zooveel zij willen en schreeuwen elkander des noods de oplossingen toe. 3. De toestand tijdens de lessen van dr. Vollgraff werd een schande voor de school. Vollgraff bracht 'een verkeerden geest onder de leerlingen, ondermijnt het gezag'. Op 2 juni concipieerde burgemeester Vermeijs de brief van B en W aan dr. Vollgraff. Geconstateerd werd dat deze de termijn om zelf ontslag aan te vragen, voorbij had laten gaan. Dat was aanleiding om de gemeenteraad voor te stellen om de tijdelijke aanstelling per 1 september te beëindigen 'zoodat gij dan gedwongen zult verkrijgen, wat gij gemeend hebt niet vrijwillig te moeten vragen'. Als laatste poging om hem tot het einde van de cursus te behouden, zou de directeur worden gevraagd om zoveel mogelijk de lessen van dr. Vollgraff bij te wonen of te doen bijwonen om op die wijze het rustig geven van les mogelijk te maken. Zou dat laatste niet lukken, dan zouden B en W genoodzaakt zijn tussentijds in te grijpen. Ook de directeur werd aangeschreven om hem kennis te geven dat nog niet tot schorsing werd overgegaan omdat 'alsdan voor hem alle kans om nog eens een plaats bij het onderwijs te krijgen, is afgesneden'. Daarom werd hem gevraagd of zelf of een van de leraren de lessen van dr. Vollgraff bij te laten wonen. Op diezelfde dag werd de inspecteur ingelicht en de Commissie van Toezicht om advies gevraagd Vollgraff per 1 september te ontslaan. Inspecteur Ten Bruggencate schreef terug dat hij de visie van het Zierikzeese gemeentebestuur geheel deelde. Hij prees de lankmoedigheid die betracht werd 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 61