om Vollgraffs kansen op een baan elders overeind te houden. De Commissie van Toezicht reageerde op 7 juni verontwaardigd over het feit dat zij buiten de zaak was gehouden. Alleen de voorzitter was erbij betrokken geweest. Daarom liet zij weten zich van een advies te zullen onthouden omdat de beslissing over het voornemen om dr. Vollgraff per 1 september te ontslaan feitelijk al was genomen. Op 11 juni besloten B en W aan de gemeenteraad voor te stellen dr. Vollgraff per 1 september te ontslaan. Alleen het advies van de inspecteur werd overlegd. Voor de gemeenteraad zou vergaderen was inspecteur Ten Bruggencate op 22 juni in Zierikzee geweest. Hij wilde zich op de hoogte stellen van de toestand. Hij stelde vast dat dr. Vollgraff na 1 september niet kon worden gehandhaafd. Vruchtbaar onderwijs was niet meer mogelijk, zo concludeerde hij na met Vollgraff en De Bruyne te hebben gesproken. Tot frustratie van dr. Vollgraff die de volgende dag, 23 juni, naar Den Haag reisde om daar Ten Bruggencate nogmaals te spreken. Onomwonden gaf de laatste Vollgraff te kennen dat hij niet langer leraar in Zierikzee kon blijven. Ten Bruggencate bleef geheel achter zijn advies staan: ontslag per 1 september. In de gemeenteraad De vergadering van de gemeenteraad van 2 juli werd met spanning tegemoetgezien. Vooral werd gekeken naar de twee raadsleden die lid waren van de Commissie van Toezicht. Inderdaad was het mr. A.J.F. Fokker die als eerste het woord nam toen na de opening van de vergadering het voorstel aan de orde werd gesteld. Hij deelde mee zich om twee redenen niet met het voorstel te kunnen verenigen: 1. De Commissie van Toezicht was niet gehoord, alleen de voorzitter. Op het laatste moment was dat alsnog gebeurd. Hij achtte de handelwijze van B en W, 'of wellicht van den Burgemeester, zeer verkeerd'. 2. De commissie had bovendien geadviseerd de tijdelijke benoeming te beëindigen per 1 september. B en W wisten het beter en hadden 31 december voorgesteld. Het ging nu niet aan Vollgraff tussentijds weg te sturen. Het raadslid Koopman sloot zich bij Fokker aan. Raadslid Van der Vliet, tot voor kort wethouder, blikte terug op de eerder genomen beslissing die begrijpelijk was omdat gehoopt werd dat de toestand zou verbeteren. Hij wees in een andere richting: 'Zeer ware het te wenschen, dat de leerlingen eens bedachten, dat zij zich wat rustiger moesten gedragen.' Hij kondigde aan voor het voorstel te zullen stemmen. Burgemeester Vermeijs toonde zich geïrriteerd door de woorden van Fokker en Koopman. Hij wilde niet op verdachtmakingen ingaan maar alleen over de zaak zelf spreken. Hij wees erop dat de Commissie van Toezicht, of althans de voorzitter, al eerder dan Ben W van de wanorde op de hoogte was. Uitvoerig lichtte de burgemeester het verloop van de zaak toe en deelde onder meer mee dat voorzitter Kloppert van de Commissie van Toezicht op 7 mei afwezig was toen de zaak in B en W werd besproken. Wethouder Moolenburgh had hem diezelfde dag bijgepraat in aanwezigheid van wethouder Schuurbeque Boeije. Kloppert was het geheel eens geweest met de genomen besluiten. Op 14 mei, toen Kloppert wel aanwezig was, had deze gezegd dat de Commissie van Toezicht unaniem van mening was dat dr. Vollgraff per 1 september ontslag moest krijgen. Na het betoog van de burgemeester werd deze in bescherming genomen door wethouder Moolenburgh. Hij vulde aan dat niet door de burgemeester alleen maar door B en W in deze zaak was gehandeld en dat dit niet buiten de Commissie van Toezicht om was gedaan. Mr. Fokker richtte niettemin zijn pijlen op de burgemeester. Hij vond diens 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 62