verdediging zwak. Fokker wilde het resultaat van het eindexamen afwachten en het voorstel niet aannemen. Hij zei verder: 'De heer Vollgraff is een kundig man.' Opvallend was dat Fokker de chaotische situatie op de school volledig negeerde. De ogen waren gericht op het andere commissielid, J. de Vrieze. Deze wenste in beslotenheid een mededeling te doen. Nadat de openbare vergadering was geschorst, deelde De Vrieze mee dat er enige dagen geleden een groot leven in het gymnastieklokaal te horen was. De Vrieze woonde aan de Poststraat, dichtbij de HBS. Hij ging naar binnen en was er getuige van hoe de eersteklasser F.C. Bouman, een zoon van de burgemeester van Nieuwerkerk, zich zeer ongepast gedroeg tegen de leraar gymnastiek. Die leerling had meteen streng gestraft en weggestuurd moeten worden. Bij de vorige directeur Kok zou dit gedrag niet getolereerd zijn. Directeur De Bruyne en sommige leraren zijn niet streng genoeg. De Vrieze had zijn medeleden van de Commissie van Toezicht ingelicht. Zij vonden het wenselijk dat B en W de directeur erop wezen dat de tucht streng gehandhaafd moest worden. De commissie had De Vrieze opgedragen hiervan mededeling te doen in deze besloten zitting. Wat dit incident te maken had met het voorstel ten aanzien van dr. Vollgraff lichtte De Vrieze niet toe en evenmin waarom de commissie niet zelf de directeur hierover aansprak. Overigens besloot de Commissie van Toezicht twee dagen na deze raadsvergadering om de betrokken leerling van school te verwijderen wegens zijn herhaaldelijke wangedrag en de kwalijke gevolgen voor de andere leerlingen. Het raadslid Koopman viel De Vrieze bij. De toestand met de orde op de HBS kon zo niet blijven. Fokker meldde dat hij niet aanwezig was op de laatste vergadering van de commissie en dus geen weet had van hetgeen De Vrieze zojuist had verteld. Ook hij vond dat De Bruyne niet krachtig genoeg optrad en drong aan op een gesprek met hem. De burgemeester merkte op dat B en W de school niet bezochten omdat dit door de Commissie van Toezicht gebeurde. Hij bracht de bespreking opnieuw naar het onderwerp, dr. Vollgraff en de wanorde in zijn lessen die zijn gevolgen had voor andere leraren. Daarom behoorde dr. Vollgraft niet te worden gehandhaafd. Een deel van de Poststraat, 193 7. In het eerste decennium van de twintigste eeuw waren dit, van links naar rechts, de wo ningen van G.J.M.E. Dammers, de arts J. de Vrieze, het gym nastiek- en tekenlokaal van de Hogere Burgerschool en het woonhuis van gemeentesecretaris J. Snellen (GASD ZS 1394) 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 63