Duitse Freudenstadt. Van daaruit bevestigde hij op 17 augustus de goede ontvangst. Het moet voor hem, hoewel niet onverwacht, een grote deceptie zijn geweest. Ondertussen werd in de pers bericht dat het raadslid De Vrieze ontslag had genomen. Aanleiding daarvoor was de verwerping van het voorstel om dr. Vollgraff te ontslaan. De Vrieze wilde op deze wijze protesteren tegen het besluit van de meerderheid. Een andere reden was de belediging van Koopman en met hem wilde hij niet langer samenwerken. 'De zaak Vollgraff had ook de rest van de pers gemobiliseerd. Het rooms-katholieke orgaan de Nieuwe Zeeuwsche Courant sloot zich aan bij de Zierikzeesche Nieuwsbode en wees op de 'stelselmatige obstructie van een troep opgeschoten jongens' die de schuld van alles was. Ook in landelijke en andere provinciale bladen kwam de zaak ter sprake. Het Algemeen Handelsblad had het over 'De Zierikzeesche quaestie' en citeerde op zijn beurt de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Het rooms-katholieke blad De Maasbode wees naar de burgemeester die middenin het debat de brief van directeur De Bruyne ter tafel had gebracht. 'Dwingen liet de Raad zich niet en het voorstel werd verworpen.' De kwestie kreeg een zwaar politiek accent omdat de liberale Zierikzeesche Nieuwsbode zich tegenover de vrijzinnig-democratische Nieuwe Zierikzeesche Courant opstelde. Het weerspiegelde de tegenstelling tussen de liberalen Fokker, Koopman en De Muralt en de vrijzinnig democraat De Vrieze. Na de uitspraak van Gedeputeerde Staten nam redacteur Frankel in zijn Zierikzeesche Nieuwsbode nog een keer de pen op met een redactioneel commentaar onder de titel: 'Nog een kort woord'. In die krant van 16 augustus betitelde Frankel de uitspraak als 'een hoogst betreurenswaardige miskenning van het rechtsbeginsel'. Hij schreef onder meer: 'De campagne tegen dr. Vollgraff is thans met een volkomen zegepraal van het onrecht geëindigd.' Nasleep Uiteindelijk nam J. de Vrieze geen ontslag als raadslid. Op 3 september, toen de gemeenteraad opnieuw in vergadering bijeen was, kwam de kwestie nog een keer aan de orde. In het besloten deel van de vergadering stelde mr. Fokker voor de geheimhouding ten aanzien van wat De Vrieze had gezegd in de besloten raadsvergadering op te heffen. Daarop overlegde De Vrieze een brief van de voorzitter van de Commissie van Toezicht waaruit bleek dat hij in opdracht van de commissie had gehandeld. De voorzitter wees erop dat de opheffing van de geheimhouding niet zonder instemming van de commissie kon geschieden omdat de mededeling was gedaan onder voorwaarde van geheimhouding door de raad. Daarop kondigde Koopman aan een motie te zullen indienen waarbij de commissie werd verzocht de gewenste machtiging te geven. In zijn motivering wees Koopman erop 'dat ook de burgerij recht heeft alle gegevens in de zaak Dr. Vollgraff te kennen'. De motie werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Commissie van Toezicht deelde de mening van de raad niet en vond een openbare bespreking van het ontslag ongewenst en in strijd met het belang van de school en het daar gegeven onderwijs. Opmerkelijk was dat de Commissie van Toezicht dit besluit met meerderheid van stemmen had genomen. De notulen van de vergaderingen ontbreken in het archief, maar het laat zich raden dat in ieder geval Fokker had tegengestemd. Ook opmerkelijk was dat de commissie in haar antwoord terloops melding maakte 'van een opdracht welke door haar aan den Heer de Vrieze gedaan zoude zijn'. Dat de positie van De Vrieze binnen de commissie omstreden was, wordt ook duidelijk uit een volgende brief aan B en W 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2017 | | pagina 68