indruk in het hele land. Journalisten, persfotografen en zelfs een filmploeg reisden
af naar Zierikzee om verslag te doen van het rampgebied. Koningin Wilhelmina
en koningin-moeder Emma stuurden een telegram naar de burgemeester om hun
deelneming te betuigen. Op 5 mei bracht generaal C.J. Snijders, opperbevelhebber
van land- en zeemacht, een bezoek aan de getroffen stad.
Al snel gonsde het in Zierikzee van de geruchten. Wie had dit op zijn geweten? Hoewel
de meeste mensen maar vijf of zes explosies hoorden, rapporteerde de militaire
commandant van Schouwen-Duiveland, reserve-eerste luitenant J.P. Louwerse, dat
het er acht waren.3 Na bestudering van de bomscherven kwamen deskundigen
van het Nederlandse leger al snel tot de conclusie dat de bommen van een Brits
vliegtuig afkomstig waren, hetgeen door de Britse marineattaché in Den Haag
werd erkend. Deze conclusie werd in eerste instantie echter nog glashard ontkend
door de Britse regering en admiraliteit. Eerst gaven zij hun Franse bondgenoot
de schuld, later verklaarden ze dat Duitse vliegtuigen doelbewust buitgemaakte
Britse bommen boven Zierikzee hadden afgeworpen. Met deze list zouden de
Duitsers een diplomatieke rel tussen Nederland en Groot-Brittannië hebben willen
uitlokken. Deze fabels werden door de Nederlandse pers weggehoond. Het Duitse
persbureau Wolff stookte het vuurtje graag op door te verklaren: 'Een van Duitsche
zijde ingesteld onderzoek heeft uitgemaakt, dat een vliegtuig van de centrale
mogendheden den aanval niet kan hebben gedaan. Aan het gezond verstand der
Nederlanders moet overgelaten blijven, zich het feit te herinneren, dat de stukken
bom, blijkens het onderzoek vanwege de Nederlandsche regeering, van Engelsche
oorsprong waren, dat de meeste Nederlanders van begin af reeds de meening
waren toegedaan, dat een vliegtuig van de Entente-mogendheden een aanval op
Zeebrugge had willen doen en Zierikzee voor die plaats heeft aangezien.'4
Oorlog aan de Belgische kust
De vergissingsaanval op Zierikzee was een onbedoeld gevolg van de strijd tussen
geallieerde en Duitse marine- en luchteenheden in Het Kanaal en de Noordzee.
Vanaf het najaar van 1914 was de Belgische kust, vanaf het Zwin aan de grens van
Zeeuws-Vlaanderen tot aan de monding van de Ijzer bij Nieuwpoort, door de Duitsers
bezet. Vanaf daar sloot de kustverdediging aan op het loopgravenstelsel van het
westelijk front, dat helemaal tot aan de Zwitserse grens doorliep. De strijd langs de
Belgische kust kenmerkte zich door beschietingen vanaf zee, luchtbombardementen
en het torpederen van schepen. Schendingen van het Nederlandse luchtruim waren
geen uitzondering; vooral in Zeeuws-Vlaanderen vielen regelmatig verdwaalde
bommen. Om Het Kanaal af te sluiten voor de Duitse scheepvaart, met name
de gevreesde duikboten, riep de Royal Navy het zogeheten Dover Patrol in het
leven. Dover Patrol was samengesteld uit verschillende typen oppervlakteschepen,
maar bevatte ook (watervliegtuigen, duikboten en luchtschepen die tussen Dover
en Duinkerken opereerden. In Het Kanaal zelf waren uitgestrekte mijnenvelden
gelegd om de keizerlijke marine de kortste route naar de Atlantische Oceaan te
ontzeggen.
Royal Naval Air Service
De Eerste Wereldoorlog staat bekend als een loopgravenoorlog, maar het was ook
de oorlog waarin het vliegtuig zijn definitieve doorbraak beleefde. Het vliegtuig
was het enige wapen waarmee de vijand achter zijn linies kon worden aangevallen.
In de periode 1914-1918 maakte de luchtvaart een razendsnelle technologische
74