dat bol staat van de tegenstrijdigheden. Eerst verklaarde hij dat voor de kust van
Duinkerken de mist steeds dichter werd. Hierop besloot hij naar 300 voet te
zakken (circa 150 meter) en liet hij zijn waarnemer met tussenpozen lichtfakkels
(zogeheten Very lights, genoemd naar de Amerikaanse marineofficier Edward W.
Very, 1847-1907), afvuren om de omgeving te verlichten, in de hoop een glimp van
de kustlijn te herkennen. Nog steeds zagen ze echter alleen maar water om zich
heen. Vervolgens vlogen ze ruim een uur doelloos boven de Noordzee, tot ze rond
vier uur in de ochtend plotseling een licht zagen op het water. Mogelijk was dit het
lichtschip de Noord-Hinder dat destijds een eind voor de Zeeuwse kust lag. Darley
bleef een uur lang, tot de schemering, rond dit licht cirkelen. Hoewel het nog altijd
mistig was, besloot hij vervolgens naar het zuidoosten te koersen. Na ongeveer tien
minuten herkende hij naar eigen zeggen de kustlijn van Walcheren.
Hierna volgde hij in zuidwestelijke richting de kustlijn en passeerde nota bene
de havendam van Zeebrugge, bijna vier uur later dan gepland. Opnieuw werden
Darley en McKimmie Young geplaagd door stevige mistbanken, waardoor ze ook
Duinkerken voorbij vlogen en helemaal bij Calais terechtkwamen. Uiteindelijk
wisten ze om te keren en volgden ze de Franse kust in noordelijke richting. Om 8.10
uur Britse zomertijd, na een vlucht van maar liefst zeven uur en zeventien minuten,
landde de Short Bomber op Coudekerque. De bodem van de brandstoftank moet
toen wel zijn bereikt.17
Zomertijd
In weerwil van zijn eigen verklaring bleef Darley tegenover de onderzoekscommissie
koppig volhouden dat hij niet boven Zierikzee was geweest. Gezien de duidelijke
tegenstrijdigheden en aanwijzingen in de verklaringen van Darley en McKimmie
Young is het zo mogelijk nog opmerkelijker dat de Court of Enquiry eveneens tot
deze conclusie kwam. Aan de admiraliteit rapporteerde hij: 'We are of opinion that
these bombs were not dropped by any British aeroplane belonging to the Squadrons
based on Dunkirk and no seaplane from that base was out on that night.' [Wij zijn
van mening dat deze bommen niet zijn afgeworpen door enig Brits vliegtuig van
de in Duinkerken gelegerde Squadrons en in die nacht was er geen watervliegtuig
van die basis actief.] Volgens de onderzoekers was het gezien het tijdstip onmogelijk
dat de bommen door een Brits toestel waren afgeworpen: 'It is observed that in his
letter of 5th May 1917 to the Foreign Secretary, the Netherland (sic) Minister states
that the bombs fell on Zierikzee at 2.30 (Dutch time) on the night 29th-30th April.
Dutch time is approximately 20 minutes fast on G.M.T. (Greenwich Mean Time).
Therefore the time the bombs fell on Zierikzee was 3-10 a.m. B.S.T. (British Summer
Time), an hour after of those dropped by the only two British Bombing Machines
out that night on this coast.'18 [Het is gebleken dat in zijn brief van 5 mei 1917
aan de minister van Buitenlandse Zaken, de Nederlandse minister verklaart dat de
bommen op Zierikzee vielen om 2.30 (Nederlandse tijd) in de nacht van 29-30 april.
De Nederlandse tijd loopt ongeveer 20 minuten voor op G.M.T. (Greenwich Mean
Time, de Britse tijdzone). Daarom was de tijd waarop de bommen op Zierikzee
vielen 3.10 a.m. B.S.T. (Britse Zomer Tijd), een uur na de bommen die werden
afgeworpen door de enige twee Britse bommenwerpers die die nacht aan deze
kust actief waren.] Deze redenering was gebaseerd op een rekenfout. Destijds
hanteerde men in Nederland nog de zogeheten Amsterdamse Tijd, die twintig
minuten voorliep op de Britse standaardtijd, bekend als Greenwich Mean Time
(GMT). Net als het Verenigd Koninkrijk had Nederland in 1916 voor het eerst de
81