De afwikkeling
Op 19 juli 1917 gaf de
Britse admiraliteit in een
vertrouwelijk schrijven aan
dat er contact was geweest
met de Nederlandse
regering. Inmiddels waren
de Lords Commissioners
of the Admiralty, een
raad van de voornaamste
marineofficieren, tot de
conclusie gekomen dat wel
degelijk een Brits vliegtuig
verantwoordelijk was voor
het bombardement op
Zierikzee. Aangezien een
Nederlandse stafofficier kort
daarvoor bomscherven van
65 lb.-bommen uit Zierikzee
had getoond, viel dat nog
moeilijk te ontkennen.
Een brief gericht aan de
viceadmiraal van Dover
Patrol bevatte de volgende
bevindingen: 'My Lords have
reviewed all the available
evidence, which shows among other things that no allied machines other than
the two from the Naval Wing from Dunkirk were out that night in the vicinity. It
also appears that the topographical features of the neighbourhood of Zierikzee
were such as might be likely under conditions of bad visibility to lead a pilot into
confusing the town with Zeebrugge Taking all the facts into consideration, My
Lords have come to the conclusion that without doubt Lieutenant Darley dropped
his bombs on Zierikzee under the impression that he was over Zeebrugge.'19 [De
Lords hebben al het beschikbare bewijs beoordeeld, hetgeen onder meer aantoont
dat er geen andere geallieerde toestellen dan de twee van de Naval Wing uit
Duinkerken die nacht in de nabijheid actief waren. Het blijkt ook dat de topografische
kenmerken van de omgeving van Zierikzee van dusdanige aard waren dat onder
omstandigheden waarbij het zicht slecht is, het aannemelijk is dat een vlieger de
stad aanziet voor Zeebrugge Alle feiten in aanmerking nemend, zijn de Lords
zomertijd geïntroduceerd.
Beide landen hadden in
de loop van april 1917 de
klok een uur naar voren
gezet. Het tijdsverschil bleef
dus twintig minuten, terwijl
nu net werd gedaan alsof
alleen de Britten de klok
hadden verzet.
82
Na de bestudering van enkele bomfragmenten die in Zierikzee
waren aangetroffen, kwamen deskundigen van het ministerie
van Oorlog tot de conclusie dat het om Britse bommen ging
(Nationaal Archief Generale Staf 2.13-70. inv. 590, met dank
aan Hans van Lith)