rr,ot,?^
de 8T8D?se"
Snef=r™ntmarNS?^
hednnkte hem voor zijn geleverde diensten en hij had omgang met Jan van Borsele
nn dPhelInSikste edelen van Zeeland. Jan de Hond had aanzten. Een aantal
i"fhfnndeSanzedagen te vinden als afgezant van Zierikzee. Door zijn
rontacten was hij hier de aangewezen persoon voor. Daarnaast was Jan de tweede
l nn Schonen25 Was hij een Hanzeaat? Hij was actief op de Hanzedagen, trad
SS vSoS op de Schonen, die e'ei, mark, was die door Hanzenaren
eeuw. In de loop van die eeuw veranderden de verhoudingen tussen Zierikzee e
£;^™'™deze veranderde relatie was een kaping bii Brenten
od 30 mei 1443 In Bremen had zich in de loop van de jaren veertig van de
vijftiende eeuw een lucratieve kaapvaart ontwikkeld. Toch legde een Zienkzeese
hliikt onder andere dat ze hoopten hun goederen terug te krijgen Ei werd e
aantal "Lissen van de Zierikzeeënaars verzameld, zoals die van kapite n
teleurstellen de spullen behoorden de Wendische steden toe die bij de kapi g
betrokken waren waardoor Bremen ze niet kon teruggeven. De uiteindelijke scha
loóTdë Zietoënaan, zon volgens de getuigenissen tweeduizend Vlaamse groten
wo Ln «egêvm -r ook door he, moment waarop he, plaatsvond. D„ was
Tg geen drie jaar na de afloop van de Hollandse Wendische oorlog. Drie par
nadat de Wendische steden en de Hollanders openlijk strgd met elkaai hadden
eevoerd was er afweer een aanzienlijke handelsvloot me, veel Zierikzeeenaars naa,
tremen Vakken He, was nie, duidelijk waar ze naar onderweg waren, maar
de markt van Schonen of een Pruisische stad zijn goede kandidaten. Ondanks
decente escalatie waren de kooplieden van Zierikzee nog steeds bekend genoeg
!n het Oostzeegebied om er handel ,e drijven. De Wendische steden zagen de
Zierikzeeenaars wellicht niet meer als Hanzeaten, de netwerken die in de P™
van sammrwerking waren gesmeed, bleven bestaan. De Zierikzeeenaars kenden
de Wendische kapers, al was hun relatie nier de Hanze anders dan zi e
veertiende eeuw was. De voornaamste waarneming is dat de verhoudingen uMe
de velschillende groepen kooplieden, de Zierikzeeënaam en de verschillende
Hanzeaten, is verschoven.
28
Conclusie
Uit dit alles kan het volgende worden geconcludeerd. Zierikzee nam deel aan de
handel tussen Vlaanderen en Engeland en was actief in de handel met Pruisen en
de haringmarkt op Schonen. De stad had dit uitgebreide handelsnetwerk in het
oosten waarschijnlijk via contacten met de Hanzekooplieden, die ze in Engeland
en in de wolhandel tegenkwamen, opgebouwd. In een tijd dat handelaren nog met
hun goederen meereisden, kwamen zij uit verschillende gebieden makkelijker met
elkaar in contact op de knooppunten van handelsnetwerken. De aanwezigheid
van Zierikzee was het duidelijkst in de laatste jaren van de veertiende eeuw.
Schaars bronmateriaal duidt op handelscontacten tussen de stad en de Oostzee
en het Oostzeegebied die teruggaan tot 1266. Andere bronnen laten zien dat
Zierikzeeënaars tot het einde van de vijftiende eeuw op Pruisen voeren.
In de periode dat Zierikzeese handelaren in het Oostzeegebied aanwezig waren,
was de stad daar zelf ook politiek actief. In de veertiende eeuw leek deze activiteit
via de Hanze te lopen. Zierikzee trad op als Hanzestad en vergaarde rechten die
kenmerkend waren voor een Hanzestad, actief in de haringhandel op Schonen.
Dit leidt tot de conclusie dat Zierikzee op dat moment een Hanzestad was. Wat
ook opvalt, is dat de kooplieden in de veertiende eeuw vrij autonoom leken te
opereren. Het stadsbestuur is in het bronnenmateriaal zeker terug te vinden, maar
vooral als er juridische steun nodig was. Toen de grote oorlog met Denemarken
uitbrak, werd er bovendien geregeld dat alleen de kooplieden die op Schonen
waren, belast werden met oorlogsinspanningen. Degene die geen belang had, werd
extra belasting bespaard. De kooplieden leken op dat moment wel genoeg invloed
te hebben om de politiek van de stad Zierikzee, en in enige mate die van de
Hollandse graaf, in hun voordeel te kunnen gebruiken, maar niet genoeg invloed
om de stad geheel achter hun belangen te krijgen. Zierikzee leek pas rond 1370
actief te worden op de Hanzedagen. Het sturen van afgezanten naar Hanzedagen
ging tot halverwege de vijftiende eeuw door. De rol van het stadbestuur in de
conflicten waarin Zierikzee kooplieden betrokken waren, leek in deze periode ook
te veranderen. Waar de stad eerst kennisnam van problemen en deze vervolgens
aan een lokale partij doorgaf om ze op te lossen, veranderde dit in de loop van
de vijftiende eeuw in intensievere bemoeienis, waarin de afdoening geheel via het
stadsbestuur leek te lopen. Een aanwijzing hiervoor was, dat de invloed van de
Zierikzeese kooplieden in het Oostzeegebied afnam en zij steeds meer op hun
moederstad moesten terugvallen voor bescherming. Dit was een ontwikkeling die
waarschijnlijk te maken had met de afstand die in de loop van de vijftiende eeuw
tussen de Hollanders en de Wendische Hanzesteden ontstond.
Dit zien we ook terug in de sociale netwerken van de kooplieden. Uit de veertiende
eeuw kennen we Jan de Hond, die zowel via de Hanze als via zijn eigen privileges
uitgebreid handel leek te voeren in Engeland, Vlaanderen, Zeeland en op Schonen.
Hij was afgezant op een aantal Hanzedagen en leek dicht bij de kern van de
Hanze te staan. Daarnaast kwamen Zierikzeeënaars onder een boycot uit, omdat
ze een lokale koopman bereid vonden voor hen garant te staan. In de vijftiende
eeuw kenden Zierikzeeënaars de kapiteins van de Wendische steden bij naam maar
konden hun probleem met de kapiteins niet oplossen via hun lokale netwerken.
We zien hier dus ook dat de kooplieden uit Zierikzee zich veilig genoeg voelden
om in het Oostzeegebied handel te drijven. Hun positie was echter veranderd, het
waren geen Hanzekooplieden maar 'simpelweg' handelaren die handel dreven in
het Oostzeegebied. Deze handel leverde niet alleen winst op, maar ook de nodige
29
ssBsasa^ngs