SiAdreïï^ - verwacht dat ze op alle belangrijke ^^debelar^ van goede en deugdelijke wijze ^4r^fsecretarissen-penSionanssen. Mr. Mannus burgemeesters gekeken maar ook nam de s hem niet alleen in aanraking Stavenisse heeft met verve die lolverv^.^t J m£t de met Zeeuwse bestuurders maai ook n ^cl.e In l649 ontm0ette hi, belangrijkste functionaris >n de Even was er de gedachte dat de pnns prins Willem II toen deze MiddeUau.g bezo^ de daarv00r aangekochte ook Zierikzee aan zou doen. D<88 yan het achthonderdjang bestaan etenswaren kwamen goed van P^bi de g g dat Zierikzee in 849 van de stad. Het ging terug gezelschap bij elkaar, onder wie „e,d gesticht. Op 1 ^tTheugèVke"e» te herdenken. Stavenisse schreef he, de beide secretarissen, om het neig j verslag ervan in de r£iadsresolutl^n gerste stadhouderloze Tijdperk aanbrak In 1650 overleed de prins, waardoo heEe ste in Den Haag werd Ongetwijfeld heeft de Grote Vergadenng, J gemaaqt. De raadpensionaris gehouden, grote indruk op de Zien -zeese s in Brouwershaven, had ovet de drie 8 6 VÏÏSZ-» DC E"8dSe Zee°0"°8' die zich al in het jaar ervoor deed aankondigen, vormde een concrete bedreiging, ook voor Zierikzee. De schutterij werd in het ge weer gebracht, een burger wacht werd geformeerd en compagnieën soldaten in de stad gelegerd. Op Schouwen werd de landwacht weer in het leven geroepen. Al deze maatregelen werden geno men omdat rekening werd gehouden met een aanval op het eiland en op Zieiik- zee. In verband daarmee werd de stadsverdediging verbeterd. Met grote spoed werd de zuidoostzijde, die nog open lag, voorzien van wallen met bolwerken om daarmee de Nieuwe Haven te beschermen. Bovendien werden voor de Nobelpooit en de Zuidwellepoort halve manen aangelegd. Verder werden twee oorlogssche- uonihorst Prins Willem (i626-i650), 40 ter bescherming van de stad maar ook om de vissersvloot te begeleiden. Zierikzee had de grootste vissersvloot van Zeeland. De nering was van groot belang voor de stad en zijn inwoners. Groot was de ontzetting toen op 13 mei 1653 maar liefst 49 vissersschepen werden genomen door de Engelsen die tot dicht bij de kust waren genaderd. Het was de helft van de vloot. Ook het konvooischip werd veroverd. Uiteindelijk zou het aantal verloren Zierikzeese vissersschepen tot 55 oplopen. Het was een kwart van de totale vissersvloot van de Republiek.12 Het is begrijpelijk dat het sluiten van vrede ook door Zierikzee werd toegejuicht. Mr. Marinus Stavenisse lichtte in de raadsvergadering van 1 februari 1654 de onderhandelingen daarover toe en las het conceptverdrag voor. De raad stemde ermee in, net zoals hij deed met het voortzetten van de alliantie met Frankrijk. Een week na het overlijden van prins Willem II werd een zoon geboren. Voorlopig was er nog geen denken aan dat deze zijn vader kon opvolgen als stadhouder. Onder Engelse druk hadden Holland en West-Friesland, met Johan de Witt als raadpensionaris, erin bewilligd dat in het vredesverdrag een geheime bepaling was opgenomen, die beoogde dat de Oranjes niet hersteld zouden worden als stadhouder, de Akte van Seclusie. Zeeland nam op dit punt een zelfstandige positie in. De Staten besloten in l660 om prins Willem III op zijn achttiende aan te stellen als stadhouder en kapitein-generaal. Bovendien zou hij ook Eerste Edele worden, het eerste lid van de Staten. Het was Stavenisses oud-collega, mr. Justus de Huybert, die zich daarvoor inzette, samen met zijn oom mr. Pieter de Huybert, secretaris van de Staten sinds 1659- In 1664 zou de laatstgenoemde raadpensionaris van Zeeland worden. In 1668 werd de prins inderdaad tot Eerste Edele benoemd. Zoals ook bij zijn voorgangers gebruikelijk was, liet hij zich in de Staten vertegenwoordigen. In dit geval door Willems achterneef Willem Adriaan van Nassau-Odijk. Daarmee was het aantal leden van de Staten weer op zeven gebracht. Het was de opmaat naar de benoeming van de prins tot stadhouder van vijf gewesten en kapitein-generaal van de Republiek in 1672. Maar in de periode van Stavenisse was de stadhouder vanaf 1650 de grote afwezige in het landsbestuur. In 1654 werd overeenstemming bereikt in de Staten van Zeeland over de verdeling van de ambten bij de generaliteit. Het jaar ervoor, in 1653, was besloten dat deze ambten voortaan levenslang bediend mochten worden. Ook werd besloten het aantal afgevaardigden naar de Staten-Generaal van drie op vier te brengen. Daarvan was een zetel voor Zierikzee gereserveerd. Om alle partijen tevreden te stellen werd in 1654 het aantal op zes gebracht waardoor elke stad, die deel uitmaakte van de Staten, voortaan vertegenwoordigd was. Op 10 april deed mr. Marinus Stavenisse verslag van het verhandelde in de Statenvergadering, waaronder de zaak van de generaliteitsambten. In diezelfde vergadering besloot de raad unaniem om hem voor te dragen als ordinaris gedeputeerde namens Zeeland bij de Hoog Mogenden in Den Haag. Op 2 november van dat jaar nam Stavenisse afscheid van de raad. Hij bedankte de bestuurders van zijn vaderstad voor de eer en gunst die hem waren verleend in zijn functies. Tevens verzocht hij te worden vereerd met de bevelen of andere opdrachten van het stadsbestuur. Omgekeerd bedankten de Zierikzeese bestuurders Stavenisse voor zijn diensten en wensten hem een goede reis toe naar Den Haag." Het vertrek van Stavenisse naar Den Haag betekende geenszins dat de band met Zierikzee losser werd. Weliswaar waren de Staten de lastgever van Stavenisse en zijn collega's maar indirect bleef dat ook het stadsbestuur van Zierikzee. Dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2018 | | pagina 22