5"
benoemd tot gedeputeerde ter Staten-Generaal bleek deze ™et bij^ de
vergadering aanwezig. Dit gold ook voor Cornells Lampsins (1600-1664), lid van de
vrSÏÏchap van VlissTngen en oud-burgemeester, die ook in 1654 tot gedeputeerde
ter Staten-Generaal was benoemd.21
In ziin eerste vergadering kreeg Stavenisse zoals gebruikelijk allereerst te maken
met de goedkeuring van'de resoluties die in de vergadering de dag ervoor waren
genomen. Direct daarna kwam een brief aan de orde van de extra-ord.nar.s
(bijzondere) ambassadeurs in Engeland met nieuws over de vrede die aldaar was
gesloten en groots bleek te worden gevierd. Het betrof hier de Vrede van Westminster
die op 15 april 1654 was ondertekend en het einde betekende van de Eerste Engels
Nederlandse Oorlog. Voor de Republiek was die negatief verlopen. Naast het al
genoemde kapen van vissersschepen, verloren de Verenigde Nederlanden drie
feeslagen (Portland, Nieuwpoort en Ter Heide) en tevens hun luitenant-admiraal
Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653).
Ook kwam een verzoek om vergoeding aan de orde namens een inwoner van het
prinsbisdom Luik, die in 's-Hertogenbosch gevangen had gezeten, en werden twee
nieuwe vertegenwoordigers van de 'Grootvorst van Moscovien (Tsaar van Rusland)
officieel in de vergadering ontvangen om hun geloofsbrieven de
werd een brief voorgelezen van Christof Bernard van Galen (1606-1678), bisschop
46
van Miinster, waarin hij ver
zocht zijn nieuwe afgezant te
verwelkomen.
De brief van de Staten van
Zeeland van 17 april 1654,
waarin hun besluit tot be
noeming van Stavenisse tot
hun ordinaris gedeputeerde
bij 'Haer Hoog Mogenden'
werd verwoord, kwam als
elfde onderwerp van deze
vergadering ter sprake. Dus
pas na het bovenstaande en
ook nog na het verzoek van
een cornet uit de compagnie
te paard van het garnizoen
van de heer Van Sommels-
dijk om zes weken verlof,
zodat hij naar het Duitse
graafschap Mark kon reizen
om 'zijn particuliere affaires'
te behartigen, maar nog vóór
het voorlezen van diverse
verzoeken om benoemd te
worden tot secretaris of klerk
van het college van raden
en generaalmeesters van de
Munten der Verenigde Ne
derlanden. Secretaris mr. Jo-
han van Nispen (1627-1708)
was de dag ervoor door de Staten-Generaal benoemd tot raad en generaalmeester.
Na 'deliberatie'- de bewaard gebleven stukken leveren helaas geen details over de
sollicitanten, noch over de gevolgde procedure of de toegepaste selectiecriteria -
werd het vrijgekomen ambt van secretaris van dit college van toezichthouders op het
muntwezen door de aanwezige gedeputeerden gegund aan Anthonij de la Porte.22
De brief over Stavenisses benoeming werd ook nog behandeld voor de klacht van
de bewindhebbers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie over de schade die
de Compagnie had geleden vanwege de oorlog met Engeland.
Marinus Stavenisse kreeg die dag meteen ook al zijn eerste opdracht als lid van de
Staten-Generaal. Hij moest samen met Willem Ripperda tot Boxbergen (ca. 1600
1669), sinds 1633 ordinaris gedeputeerde ter Staten-Generaal namens Overijssel,
Twente en de Ridderschap van Overijssel, het nieuws over de nieuwe vrede met
Engeland namens de Staten-Generaal gaan overbrengen aan de afgezanten van de
'Evangelische Cantons van Switserlandt', van die van de bisschop van Miinster en
van die van de al eerdergenoemde 'Grootvorst van Moscovien' in de Republiek der
Verenigde Nederlanden.21
Het portret
In zijn Haagse periode laat Marinus Stavenisse zich portretteren door de bekende
47
Bcirtbolomeus van Bassen (1590-1652), (toegeschreven, doch mogelijk door Anlhont Palam
De Ridderzaal op het Binnenhof te Den Haag tijdens de Grote Vergadering van SklLn^>"C
1651, olieverf op hout en koper, 52 x 66 cm, (Mat,ritshuis Den Haag uw. nr. 26, in hiuiklccn hij het
Rijksmusea in A mslerdam)
Anoniem, Anthonij de la Porte (>-1673), secretaris/klerk van het
college van Raden en Generaalmeesters van de Munten der
Verenigde Nederlanden 1654-1673, olieverf op doek 61,5 x 76
cm, (Nationale Numismatische Collectie beheerd door De
Nederlandse/je Bank nv Amsterdam, inv. nr. HNM 54195a)