t
Delftse schilder Anthonie Palamedesz., (1601-1673) Palamedesz. was een leerling
van de Vlaamse schilder Hans Jordaens I, (1555-1630) en vervaardigde voor de
familie van Stavenisse verschillende portretten.
In hoeverre Stavenisses actie tot het laten maken van zijn portret in ïelatie staH
tot zijn gezondheid, of tot een aansluiten bij de familie is niet duidelijk. In zij
ten overstaan van de Haagse notaris Johan van den Vijver op 17 ol^°^116^
opgemaakte testament staat letterlijk dat Marinus 'sieckelijk van lichaen>s_
Maar of dit de aanleiding is geweest, of dat de portretten die Palamedesz. heeft
vervaardigd voor de familie van zijn schoonzoon, de Delftse koopman Anthonij van
Bronckhorst, gehuwd met Marinus' dochter Helena, de aanzet hebben gegeven,
DoSrTen'üÏvin een collega van het Rijksmuseum Amsterdam en met steun van de
Stichting Vrienden van het Stadhuismuseum, heeft het Stadhuismuseum dit poitie
kunnen verwerven en toevoegen aan de collectie van de gemeente Schouwen-
HetVgèschilderde borststuk is ongesigneerd maar draagt wel het jaartal l660 en de
leeftijd van de geportretteerde 'AET 59'. Stavenisse is en trois-quarts naai rechts
afgebeeld met lang, zwart golvend haar, in een zwarte jas, waarop hij een brede
kraag met afhangende kwastjes draagt. Hij houdt zijn rechterhand tegen zijn borst.
Rechtsboven is zijn wapenschild afgebeeld.
Over de herkomst van het portret is niet veel meer bekend dan dat het heelt
behoord tot de collectie van de familie Van der Lek de Clerq en heeft gdjangenop
Slot Moermond te Renesse. Via het Amsterdamse veilinghuis Fiederik Muller (1899)
en het Britse veilinghuis Christie's (1994) is het terechtgekomen in een Zwi sense
privéverzameling. Min daaruit is het in 2016 via Fischer Kunst- und Antiquitaten-
Auktionen in Luzern door het Stadhuismuseum verworven. Er bestaat een tweece,
identiek portret van Stavenisse, dat zich in privébezit bevindt. -h.ldenj is
door Palamedesz. wel gesigneerd en dateert eveneens van 1660 - Andeis dan op
het portret in het Stadhuismuseum liet Stavenisse of een van zijn nazaten na juni
1661 op dit schilderij rond het wapenschild in de rechterbovenhoek de keten va
de Orde van de Heilige Michaël bijschildeien.
Marinus Stavenisse als Zeeuwse belangenbehartiger
Hoe was het gesteld met Marinus' aanwezigheid bij de vergaderingen van de Staten
Generaal? Om die vraag te beantwoorden zijn steekproeven genomen in de registe s
ordinaris ac.en ende „«-resoluties va„ de Hoog Mogende Heeren de,-Saten-
Generaal' over de eerste drie jaren van zijn vertegenwoordiging en ove. 1661, het
jaar waarin hij werd onderscheiden door de Franse koning met de Oidevm c
Heilige Michaël. Uit deze steekproeven blijkt dat Marinus Stavenisse in l6p4 tussen
mei en december 68 vergaderingen bijwoonde. Hij moest waarschijnlijk nog zijn
weg vinden in zijn nieuwe functie zover van huis en reisde vaker voor langere
perioden terug naar Zierikzee en/of Middelburg. Opvallend is dat hij in augustis
en de eerste helft van september 1654 geen vergaderingen van de Staten-Geneiaal
iïdyïiï^vtn maanden van het jaar erop was hij duidelijk meer aanwezig
namelijk bij 163 van de 188 vergaderingen. Van 1 januari tot en met 31 maait 165
SMarinus zelfs de hoogst mogelijke aanwezigheidsscore van 100 procent en was
hij ook de enige van de per vergaderdag gemiddeld 22 aanwezige gedeputeeide
namens de verschillende gewesten met deze hoge score.
48
*CÉP
Uit de tweede helft van de achttiende eeuw is bekend dat de vergadertafel van de
Staten-Generaal 26 stoelen beschikbaar had, te weten: 24 voor de gedeputeerden
van de diverse gewesten, een voor de voorzitter en een voor diens assistent." Dat zal
in de zeventiende eeuw niet heel veel anders zijn geweest. Bij de opsomming van
de aanwezigen in de notulen werden traditiegetrouw eerst de vertegenwoordigers
van Gelderland genoteerd, dan van Holland en dan pas van Zeeland. Die van
de overige gewesten Utrecht, Friesland, Overijssel en sinds 1594 Stad en Lande
(Groningen!), volgden daarna. Deze wijze van vermelden maakt dat Marinus
Stavenisses aanwezigheid vaak werd genoteerd na die van raadpensionaris De Witt.
Of de tafelschikking ook zodanig was en dus of Stavenisse ook daadwerkelijk altijd
naast de raadpensionaris aan de vergadertafel zat, is niet aannemelijk. De Zeeuwse
gedeputeerden zullen bij het zitting nemen aan de vergadertafel ook hun rangorde
in acht hebben genomen.
Een gemiddelde zegt vanzelfsprekend niet veel over het werkelijk aantal aanwezige
gedeputeerden. Het hoogst getelde aantal gedeputeerden aanwezig bij een
vergadering in deze periode is 31 (zaterdag 19 februari 1656) en het laagst getelde is
14 (zondag 9 januari, zondag 19 maart en vrijdag 24 maart 1656). De onderwerpen
die op die dagen op de agenda stonden, geven geen aanleiding tot verklaring van
deze uitschieters.
In deze eerste drie maanden van 1656 kwamen alleen Boldewijn Jacob Mulert
tot Leemcule (1613-1667), gedeputeerde sinds 1644 namens de ridderschap van
49
P
Aiitbonie
Palamedesz.
(1601-1673),
Marinus Stavenisse
(1601-1663),
olieverf op doek,
103,8x89,5 cm,
(Stadbuismuseum,
inv. nr.5680,
aangekocht mei
steun van de St.
Vrienden van bet
Stadbuismuseum)