1 6 juni 1661) begon men de beraadslagingen 'ten elff uren voor de middach na de «schorste en sloot de vergadering, leidde de beraadslagingen, vroeg adviezen, leid dè stemming» LTdSdt de conclusies vttn alle beraadslagingen aan de gnffien S v«rde M de besluiten van de vergadering uit door de uitgaande stukken re ondertekenen In veel gevallen vertegenwoordigde hij ook de vergader g naarbulen Rapporteerde aan de vergadering over activiteiten die h„ ,n haar opdracht had uitgevoerd en over besprekingen die hij namens haar had gevoer De voorzitter lette er ook op dat de vergaderregels in acht werden genomem Het voorzitterschap was dus een belangrijke maar zeker ook Uit de genoemde steekproeven in de resoluties van de Staten duidelijk geworden met welke zaken Marinus Stavenisse vanuit de vergade g van de Staten-Generaal werd belast en of er commissies zijn geweest waarin hij vaR z jn SnRn/of ervaring korte tijd of langdurig zitting ^d. Zo bieden de opdracht van 17 september l66l om de vergadering te adviseren op de door de raden en generaalmeesters van de Munten ingezonden remonstrantie, of die va 52 28 september van datzelfde jaar op het verzoek van mr. Gaspar Fagel (1634-1688), namens de heer Van Sommelsdijk, aangaande de dijkage van de Beooster Blije (Zeeuws- Vlaanderen), daartoe te weinig handvatten.32 Nader onderzoek naar Stavenisses activiteiten als gedeputeerde namens de Staten van Zeeland in de Staten-Generaal en ook naar diens rapportages aan de Staten van Zeeland of de raadpensionaris kan hierin mogelijk meer duidelijkheid verschaffen. Volgens de administratie 'te lande' van ontvanger-generaal van de Staten van Zeeland, Johan van der Stringe (1598-1667), kregen de gedeputeerden ter Staten-Generaal een vergoeding van zes gulden per dag. Stavenisse stelde eens per drie maanden een declaratie op die hij ter goedkeuring instuurde aan de Staten van Zeeland. De declaratie betrof altijd het aantal dagen van de maand en niet het aantal bijgewoonde vergaderdagen. Gecommitteerde Raden stuurden het document met hun akkoord voor uitbetaling door aan Van der Stringe. In Zeeland rekenden alle overheidsdienaren, en dus ook de ontvanger-generaal, niet in Hollandse guldens - ook wel Hollandse ponden genoemd - maar in ponden Vlaams, (een pond Vlaams stond gelijk aan zes Hollandse guldens). Een oud gebruik dat in de Noordelijke gewesten aan het eind van de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw was losgelaten, maar in Zeeland nog tot aan het einde van de Republiek werd voortgezet. De declaraties betreffende zijn traktement gingen dus om bedragen van 90, 91 of 92 (ponden) Vlaams per drie maanden en dus op jaarbasis om 365 Vlaams ofwel bijna 2200 gulden per jaar. Bij de declaratie van zijn traktement over de maanden oktober, november en december voerde Stavenisse standaard 8: 6: 6 Vlaams (f 49:19) op als jaarlijkse toelage voor de 'clercq', die voor hem stukken afschreef.33 Om dit soort bedragen beter te begrijpen: een geschoolde timmerman of metselaar verdiende in die tijd ongeveer 250 per jaar. Door zijn langdurig verblijf in Den Haag was Marinus Stavenisse maar weinig in Zeeland. Hij liet zijn vergoeding mogelijk daarom enkele malen innen door Johannes Becius (1620-?), de oudste zoon van ds. Johannes Becius (P-1628), die actief moet zijn geweest als licentmeester, ontvanger van de invoerrechten, te Zierikzee. Voor de afdracht van de geïnde belastinggelden zal Becius regelmatig in Middelburg zijn geweest en hoefde hij voor de zaakwaarneming van Marinus Stavenisse dus geen aparte reis te ondernemen.33 Vanwege Marinus Stavenisses veelvuldige aanwezigheid bij de vergaderingen van de Staten-Generaal op het Haagse Binnenhof zal hij een vaste verblijfplaats in Den Haag hebben gehad. Een huis aan of in de buurt van het chique Lange Voorhout ligt voor de hand, maar dat blijkt niet het geval. Volgens het Notarieel Archief van 's-Gravenhage bezit Stavenisse ook nergens elders in Den Haag een huis. Vanzelfsprekend kan hij een net onderkomen hebben gehuurd. In aanmerking komen huizen van welgestelde familieleden, van vrienden of kennissen of gewoon V I 53 Anoniem, geschilderd por tret, ontvanger-generaal Johan van derStringe (1598 1667), olieverf op doek 43,2 x 35,6 staand ovaal, (Collectie Van Citters-Postma Stichting, Rozendaal, een vergelijk baarportret van geheel ander formaat bevi ndt zich in de collectie van het Zeeuws Museum) ÏL Ij (O -sj* tVi-»♦* d-artSG» -5 CU-0-i\ c.iJjH-t-f q ro-fCi C> Bewijs van ontvangst van betaling van de ontvan ger-generaal Johan van derStringe van X 100: 6: 8 aan Johannes Becius ten behoeve van mr. Marinus Stavenisse als traktement voor de maanden ok tober, november december 1659 met bijkomende kosten voor de klerk, (RAZ 508-1132)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2018 | | pagina 28