Twee maanden later, op 6 )anuari 1781 sch f ItÜÏÏ r v^r de" s'S.dt",e, Nav^ato 5 ££bo penoeasaam"e geeff verkogt worden'. Daarentegen was het Benedenwindse Eiland heel duur Sextroh meldde dat retourgoederen in de kolonie tegen hoge p ij werden verkocht: koffie kostte tegen 7 stuivers per pond, Brazihaanse suiker 9,5 r n 921 Pn C\ rikese cacao (cacao uit Caracas) 30 piaster, tl. 70,5 10 Snd S detaiefvan U^november tod Sextroh gemeld da. hl, dacht Sar het eiland Santo Domingo te vertrekken, maar hij had daarvan cirM-t-p 'feliciteerde' hii IJzerman met het nieuwe jaar en gaf een zegen a j kSSmtdel en ondernemingen 'op da, aulks mag strekken ,o, uw ee, en voordeel, 68 bloey van stad en land'. Sextroh sloot af met het verzoek om Job Vis (de notaris van Heshuijsen De Jonge) en Johan Lokker de 'complimenten' te maken.'Bij de brief voegde Sextroh de rekening van de verkoop van de goederen die hij te Curasao had verkocht voor 'rekening en risico' van Heshuijsen De Jonge. Na aftrek van alle inkomsten uit de verkoop van onder meer stokvis, kabel, beschadigd linnen en een kist met diverse goederen, bleef er uiteindelijk een bedrag van fl. 1791,17 over. Aan de verkoop van de goederen in Curasao hield Sextroh fl. 258,13 over. Hieruit blijkt dat Sextroh, indien hij ook voor eigen rekening nog goederen verkocht, met gemak een schuld af kon lossen, zoals hij die in 1779 bij Joos Sanders in Vlissingen had uitstaan (zie laatste paragraaf). Omdat de bevrachters van de Vrouwe Catharina Jacoba door de oorlog langer dan een jaar op het innen van de wisselbrieven van hun verkochte goederen moesten wachten, besloten zij in het voorjaar van 1781 hun aandelen aan Van IJsselsteijn te verkopen. De facturen van Wilhelmus van Cannenburg werden geschat op fl. 9750,85. Ook Joost IJzerman (namens Heshuijsen en De Jonge) en Aart van den Broeke verkochten op 2 juni 1781 hun scheepscargo aan Van IJsselsteijn, die deze privaat aanschafte. Op diezelfde dag werden ook nog andere op Curasao lopende zaken van de firma van de schepen Vrouwe Hillegonda Christina van kapitein Mels Reling en de Twee Gezusters van kapitein Pieter Cooman van Zierikzee geregeld. Het is erg onwaarschijnlijk dat Van IJsselsteijn uit deze transacties later ooit nog winst heeft genoten. Gedwongen in 's lands dienst en overstap naar de commissievaart Doordat de Engelsen op 3 februari Sint Eustatius hadden veroverd en met hun oorlogsschepen alom tegenwoordig waren in de West-Indische wateren, zat Sextroh vast op Curasao. Om het eiland te beveiligen tegen een Engelse invasie was dringend versterking nodig voor de weinige aanwezige admiraliteitsschepen. De Vrouwe Catharina Jacoba werd inclusief schipper en bemanning gevorderd om rond het eiland te patrouilleren. Daartoe werd het schip van geschut voorzien. Ook werd de bemanning uitgebreid tot vierentachtig koppen. Van de eigen bemanning van Sextroh zijn veertien van de dertig opvarenden bekend. Naast de schipper waren dat Rasmus Thijman (opperstuurman), Dirk Cannenburg (derde stuurman en schrijver), Cornelis Roelands (tweede timmerman), Gerrit Buerman (bootsman), Hans Cornelissen (kok), Coert Harmen Baden (kuiper) en de matrozen Jacob Wijstag, Dirk Haas, Lourens Evertsen, Hendrik Schermer, Coert Rodenbeek en Laurens Hardeveld. Van Nicolaas Touser zijn rang en functie onbekend. Zes bemanningsleden verklaarden na terugkomst in Amsterdam en Zierikzee wat er sinds het vertrek uit Zierikzee op 28 juli 1780 gepasseerd was en welke gevolgen dit voor de staat van het schip had gehad. Op 1 maart 1781 kregen de opvarenden de mondelinge order van kapitein Justus Boot, commandant van het fregat de Beverwijk, dat hun schip werd gevorderd. Het schip werd van ammunitie voorzien en 'omme te obedieeren aan die orders, geschieden hebbende zij daartoe twee kamertjes onder de schans in 't schip moeten wegsloopen'. Op 2 maart werden twee zesponders aan boord gebracht en de volgende dag kreeg Sextroh de order om van de voor anker liggende koopvaardijschepen zoveel mogelijk bootsvolk af te halen als nodig was. De bewapening van zijn schip werd danig opgeschroefd tot eenendertig stuks geschut, waaronder acht 12-ponders, vijf 4-ponders met kogels, 'knippelkogels, schrootzakken, druijftrossen' en andere ammunitie dat op 's lands rekening aan boord werd gebracht. Ook kreeg Sextroh schriftelijke orders van Boot. 69 Zicht op de haven van Curagao, circa 1825, tekening Reinier Frederik baron van Raders, (Rijksmuseam, RP-T-1994-90) .1 1~7Q1 cr'hrppf SPXtfoll OflWCtCricl V3.fl de St3ft Ii=iii=si52s iifessi|S|giS

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2018 | | pagina 36