A 5*2, «- - »- Kaperkapitein Jacques le Breton hadjn oe twee dg Venvagting het Engelse K*jeepj Z^r{kzee De opbrengst van de prijs zal zijn tweede helft van juli terugge in hetrof voer het in ballast tegengevallen, want ofschoonheteon%«„ Jgende expedite SS.C lor™^Bixno,fm», wel een meuwe 72 commissiebrief worden aangevraagd, maar in een relatief korte tijd lukte het om zowel de papieren rond te krijgen als het schip uit te rusten. De commissie werd op 27 september 1782 ontvangen en op 28 oktober voer het schip opnieuw uit onder zijn nieuwe kaperkapitein. Hoe deze na een verblijf van twee jaar in de West over deze nieuwe functie en expeditie dacht, zal later blijken. Dat hij meteen op zijn eerste tocht een diplomatieke rel van internationale allure zou uitlokken, kan achteraf vanuit een heel ander standpunt worden bezien dan tot nu toe werd aangenomen. Die middag van 28 oktober ontdekte Sextroh een Engelse kotter waar hij jacht op liet maken. De Engelsen sloegen op de vlucht en Sextroh liet zijn Nederlandse vlag en wimpel hijsen. Hij gaf een schot voor de boeg met één kogel, maar het schip bleef snelheid aanhouden en vluchtte. Hierna liet Sextroh een tweede schot afvuren, eveneens zonder resultaat. Bij het derde schot werd een Engelse pakketvlag gehesen en onmiddellijk weer neergehaald. De pakketboot ging toen overstag en kwam op de kaper af, maar stuurde daarbij zo dicht bij de wind dat het leek alsof het schip de Zeeuwen de wind uit de zeilen wilde nemen. Sextroh beval met handwapens op het schip te schieten terwijl hij met de scheepsroeper in het Engels de kapitein gelastte met zijn papieren aan boord te komen. Hieraan gehoorzaamde deze. Het schip bleek de pakketboot Dolphyn te zijn die van Harwich op Hellevoetsluis voer en waarvan Matthew Flynn de schipper was. Hij bleek geen paspoorten of zeebrieven van de Staten-Generaal te bezitten, waarop Sextroh besloot dat het schip als goede prijs werd genomen. Daar had hij formeel gelijk in. Een vijandelijk schip dat zich binnen de territoriale wateren van de Republiek begaf, had daartoe immers een paspoort nodig. Bovendien bleek het schip bewapend en geladen met scherp en had het enkele reizigers aan boord. Flynn had brievenmalen (een partij poststukken) bij zich die op 22 en 25 oktober waren getekend. Hij had nog getracht ze overboord te werpen, maar Sextroh doorzag dit en had de Engelsen daarop gedreigd hen overboord te zullen werpen indien ze dit deden. De prijs werd in Brouwershaven binnengebracht en na enkele dagen binnen Zierikzee opgebracht. Sextroh was 30 oktober al binnengelopen. Dat was opmerkelijk want verwacht mocht worden dat hij toch zeker enkele weken aaneen zou kruisen. Te Zierikzee was 'een algemeen gejuig over het neemen van de paquetboot', zo meldde de Middelburgscbe Courant al op 2 november, nog voordat het schip gearriveerd was. Waarschijnlijk met het oog op de jubelstemming in de provincie besloten de reders tot het laten maken van een gravure van de gebeurtenis. De opdracht werd gegund aan Jan Kobell (6 augustus 1755-16 juli 1833), een bekende Rotterdamse graveur, (anatomisch) tekenaar, kopiist en schilder, die een prent maakte van de neming. In hoeverre Kobell naar de werkelijkheid heeft gegraveerd is niet bekend, maar afgaand op zeilvoering en scheepstypologie geeft het de gang van zaken goed weer. De vreugde in Zierikzee was echter van korte duur: de Dolphyn zou vanaf dat moment een hoofdpijndossier blijken. Op aandrang van Hollandse kooplieden vroegen de Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland bij monde van Egbert Croisset, secretaris van de Posterijen, de duizenden brieven meteen terug. De uitspraak over de al of niet rechtmatige neming van de pakketboot was op dat moment nog een zaak van de Admiraliteit Zeeland.19 Vendumeester Van der Schatte van het prijzenhof Zierikzee had op 2 november opgave van de prijsneming gedaan bij de Zeeuwse Admiraliteit. Naast het schip en de lading was het Engelse scheepsvolk krijgsgevangen gemaakt. Achttien opvarenden waren in 73 r-1^r^^.<....^UMaEaBjE Voorbeeld van een achttiende eeuwse Engelse pakketboot. SalplÉiÉS De Amerikaanse kaper Cunningham neemt op 2 mei 1777 een Engelse pakketboot in Het Kanaal, prent van Rei nier Vinkeles, 1786, (Rijksmuseum RP- POB-84.987)

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2018 | | pagina 38