te stellen Duidelijk is dat de gezagsverhoudingen aan boord van het kapersc p
onhoudbaar zouden zijn indien Sextroh zou aanblijven. Nog in januari1783 werd
tweede stuurman Gillis van der Os aangesteld als nieuwe kapitein van het sclnip
Gillis (of Gilles) van der Os werd op 13 mei 1753 te Zierikzee geboren, ij u
op 21 april 1783 met Jacomina Boom (Zierikzee, 16 juli 1758). Na de oor|°|^®
der Os schipper op de Jonge Marinus, en zoals blijkt uit registers van de Slavenkas
Engeland, Frankrijk en het Portugese Faro. In de collectie van
het Zeeuws Maritiem MuZEEum bevindt zich een soepternne uit de nalatenschap
van Van der Os die van Engels aardewerk is vervaardigd. Een voorstelling daarop
is een scheepsportret van de Zierikzeese driemaster met als onderschrift Jonge
Ma^huiVCapkein GiUes van de, Os/1787. Na 1791 kom, Van de, Os n,e, mee, voo,
in de schiooersliist waar hij vanaf 1784 stond ingeschreven. Van der Osisvan een
lerfe, onSend gebleven ,els nooi, mee, teruggekeerd In janna,, 1783 maakte
Gillis van der Os zijn eerste kruistocht als kaperkapitein, hij was toen 29 F-mD
kruistocht met de Goede Verwagting verliep succesvol en na zestien dagen k
hS sThip weer op de rede van Zierikzee aan, tegelijk met het pnjsschip Friendship
dat met kolen als ballast was geladen. Ook kwamen twee kolenschepen van 110 e
100 last aan, die door Van der Os waren genomen.
Sextroh als kapitein en persoon ,lk Tnn William
Van Johan Willem Sextroh is bekend dat hij omstreeks 1737 als J
Sextroh geboren werd te Osnabrück (Neder-Saksen) en tussen de jaren 1779 en
1788 wofnachhg was te Zierikzee. Op 10 mei 1779 werd hij op 42-jange leeftijd
hageschrevCT als poorter (inwoner) van de stad, samen met zijn vrouw en d e
kinderen, maar al op 22 maart van dat jaar werd hi, op attestatie ^schmven
v„n flp lutherse gemeente. Zijn vrouw werd pas op 26 juni 1781 ingeschreven ais nu
van me, als toevoeging 'aijnde Koomschgezind geweest', en
deed nog dezelfde dag belijdenis. Jean Guilliaume Sextroh, zoalsdn, ,n Dmnke,!te
werd genoemd stond geregistreerd als zeeman toen hij daar op 17 juni 1760 p
tSc leeS tSuwde met de 20-jarige Marie Pieternella du Fournois Beiden
walen toen al woonachtig in de Rue de vieux de Rasphuys, een straat die thans niet
meer bestaat. Sextroh heeft ten minste twintig jaar in Duinkerken gewoond voorda
hij naar Zierikzee verhuisde. Of oorlog er oorzaak van was dat hij emigreerde
82
niet bekend, maar zijn verhuizing van Duitsland naar Duinkerken was waarschijnlijk
ingegeven doordat zijn vrouw, met wie hij in gemeenschap van goederen was
getrouwd, er geboortig was of er al langer woonde. In 1785 gaf Sextroh namelijk
een volmacht aan 'zustermejuffrouw Adriënne du Fernois' te Duinkerken om een
derde part in het huis en erf aldaar op de Bergersluijs 12 'uit de hand of publiek'
te verkopen. Zijn vrouw Marie Pieternella kon namelijk niet lezen of schrijven. Uit
de volmacht blijkt dat zijn vrouw twee zussen of een zus en een broer had.19 De
kinderen van het echtpaar werden geboren tussen 1767 en 1774, waarschijnlijk
in Duinkerken. In 1779 was Johannis Antonis twaalf, Isabella Josephina tien en
Johan Fredrik vijf jaar oud. Isabella huwde op 26 mei 1789 met Vincentius Stam uit
Zierikzee en was toen nog minderjarig evenals haar broer Johan Fredrik. Johannis
Antonis was toen al een jaar dood, hij stierf op 25 februari 1788 te Amsterdam.
Daar had Johan Willem Sextroh een broer wonen. Deze Herman Sextroh werd
op 1 februari 1780 gevolmachtigd om uit zijn naam een som van tweehonderd
daalders of een partij van veertig pistolen te vorderen van burgemeester Gerding
van Zierikzee. Hoewel er gedurende enige jaren na 1782 niet bekend is wat Sextroh
ondernam, bleef hij toch als schipper varen. In februari 1787 trachtte hij als eigen
schipper een premieregeling van de magistraat van Zierikzee los te krijgen voor de
vaart op Afrika. Sextro vertrok uiteindelijk opnieuw naar West-Indië. In 1788, op
terugreis uit Berbice, stierf hij op het eiland Sint-Thomas (Sao Tomé, een van de
tegenwoordige Maagdeneilanden). Daar werd hij ook begraven.
Eerder bleek al dat Sextroh een royale commissie van acht procent kreeg over de
verkochte goederen, maar hij dreef zelf ook handel. Dat was schippers en stuurlieden
immers tot een bepaald volume toegestaan. Om goederen te kunnen kopen en
verhandelen moest Sextroh waarschijnlijk een lening aangaan. Hij verklaarde op 21
mei 1779 een bedrag van 370 gulden schuldig te zijn aan de makelaar Joos Sanders
uit Vlissingen. Deze lening was al op 8 juli en 16 augustus 1776 ingegaan, maar
Sextroh beloofde nu het geld binnen veertien dagen te zullen retourneren, zodra
hij met zijn schip was teruggekeerd van Sint Eustatius. Sanders zal waarschijnlijk
in december dat jaar zijn geld hebben ontvangen, omdat de Neptunis toen in
Zierikzee arriveerde. Ondanks zijn korte carrière als kaperkapitein moet Sextroh
daar naar schatting toch een kleine duizend gulden aan aandelen in de buit aan
hebben overgehouden. Sextroh maakte drie prijzen buit: de Dolphyn, William en
de Maryann. Van de laatste twee is de opbrengst bekend, fl. 8734,80 en fl. 45.063,25,
samen fl. 53-798,05. Hoewel Sextroh van alle kapiteins die op de Goede Verwagting
het commando voerden het laagste moyenne per kruistocht haalde, bracht hij wel
het meeste geld voor zijn reder binnen. Met het schip werden door Jacques Breton,
Jean Cassin en Gillis van der Os nog eens elf prijzen opgebracht. Van die veertien
prijzen is van negen de opbrengst bekend en dat totaal beliep fl. 107.917,50.20
Van Sextroh zijn enkele brieven bewaard gebleven, maar deze waren aan zijn reders
gericht en vooral zakelijk van aard. Toch weten we iets meer over het karakter van
Sextroh omdat er ook brieven zijn van bemanningsleden van de Vrouwe Catharina
Jacoba. Uit een brief van scheepsgezel Nicolas Touser aan zijn vrouw in het Lange
Groenendal te Zierikzee, die werd geschreven vanuit Curasao in januari 1781, weten
we dat Sextroh een zorgzame kapitein was die echter ook eiste dat er werd aangepakt.
Zo zorgde de kapitein voor Touser toen deze ziek was, maar schopte hij hem ook
weer aan het werk ofschoon Touser zelf meende daartoe nog te ziek te zijn: 'Want in
mijn siekte ben ik seer ver[d]ruct van mijn kaptijn soo dat hij de goetheijt geberijkte
om mijn, daar ik on staat was en seer swak was mijn toen tot het werk gedwongen
83
Diiynkf.hkk
'T
Gravure van Duinkerken eind zeventiende eeuw, door Caspar Merian, (Collectie auteur)