ziektes en andere lichamelijke ongemakken. Dit leidt tot de conclusie dat het
platteland in de middeleeuwen niet per se een gezondere leefomgeving was dan
de stad Stad en platteland zijn verschillend wat betreft de typen ziektes die er
voorkwamen, en de risico's zijn anders, maar de ene leefomgeving lijkt met beter
dan de andere.
Veranderingen in activiteitspatronen?
Als gevolg van de ontwikkelingen in de late middeleeuwen lijken ook de activiteiten
van de mensen te veranderen. Waar de meeste bewoners zich voor 1200 nog
voornamelijk bezighielden met landbouw, verschuiven de activiteiten in de late
middeleeuwen. Op het platteland komt de landbouw meer in dienst te staan van
de markt en gaan mensen zich richten op specifieke producten.' Voor de bewoners
van de nieuwe steden lijken de activiteiten het meest te veranderen: landbouw
verdwijnt en wordt vervangen door werkzaamheden binnen de stedelijke industrie.
Hoewel het op basis van historische bronnen al duidelijk is dat de activiteiten voor
zowel stads- als plattelandsbewoners veranderden in de late middeleeuwen, is het
nog onduidelijk of deze ontwikkelingen een andere lichamelijke belasting met zich
meebrachten. Dit is nu onderzocht door te kijken naar verschijnselen van artrose en
verschillen in de vorm van de botten.
Artrose is een gewrichtsaandoening waarbij sprake is van afname van kraakbeen,
met verschillende botreacties tot gevolg. Hoe
wel vele factoren kunnen bijdragen aan het
veroorzaken van deze ziekte, is zware licha
melijke belasting een van de belangrijkste
oorzaken. Hoewel het aantal mensen dat lijdt
aan artrose niet lijkt te veranderen door de tijd
heen, zijn er wel verschillen waargenomen bij
de vergelijking van specifieke gewrichten en
gewrichtsgroepen. De vrouwen van Blokhui
zen vertonen significant meer artrose in de ge
wrichten van de bovenste ledematen (schou
der, elleboog, pols en hand) dan de vrouwen
van de andere twee populaties. Vooral de
stadsvrouwen hebben beduidend minder ar
trose in hun schouders en armen. Hoewel
minder uitgesproken, zijn dergelijke verschil
len ook te zien als de mannen met elkaar wor
den vergeleken. Opvallend is het relatief hoge
percentage heupartrose (12 procent) in Klaas-
kinderkerke in vergelijking met andere collec
ties, vooral bij de mannen, wat suggereert dat
er specifieke activiteiten in Klaaskinderkerke
werden uitgevoerd waarbij heupen zwaar wer
den belast.
Mogelijk is dit het gevolg van een bepaald
type landbouw dat specifiek werd uitgevoerd
in Klaaskinderkerke. Meekrapteelt was
bijvoorbeeld erg belangrijk in Zeeland.1" De
rode kleurstof die uit deze planten kon worden
12
gewonnen was essentieel voor de textielindustrie. Het is echter niet waarschijnlijk
dat het verbouwen van meekrap een hogere belasting van de heupen met zich mee
zou brengen dan een andere vorm van landbouw. Het is daarom waarschijnlijker
dat het grote verschil te maken heeft met een toename van andere activiteiten in
de late middeleeuwen. In Zeeland werd bijvoorbeeld veel veen, specifiek darink,
gewonnen.11 Deze activiteit zou de heupen zeker zwaar belasten. Hoewel het erg
moeilijk is om de patronen te relateren aan specifieke activiteiten, lijken de resultaten
duidelijk te suggereren dat de activiteitspatronen, en daarmee de lichamelijke
belasting zowel voor de plattelands- als de stadsbewoners, veranderden in de late
middeleeuwen.
Dit beeld wordt bevestigd wanneer de vorm van de botten wordt onderzocht.
Als gevolg van bepaalde bewegingen kan de vorm van de botten in het skelet
veranderen. Dit is vooral te zien bij mensen die hun lichaam zwaar belasten. Bij
bijvoorbeeld marathonlopers zijn de botten in de benen platter dan bij mensen die
niet frequent hardlopen. Dit komt doordat spieren bij deze sporters veel aan het bot
trekken, waardoor de vorm verandert. In deze studie is specifiek gekeken naar het
bovenbeen en het scheenbeen, waarbij plattere botten een hogere activiteit en met
name een hogere mobiliteit veronderstellen. De resultaten laten zien dat de inwoners
van Blokhuizen, zowel de mannen als de vrouwen, intensiever gebruikmaakten van
hun benen dan de laatmiddeleeuwse airale populatie van Klaaskinderkerke en de
stadsbevolking van Alkmaar. Tussen Klaaskinderkerke en Alkmaar zijn de verschillen
klein - een resultaat dat mogelijk wijst op een vergelijkbare belasting van de benen
- wat overigens niet wil zeggen dat ze precies dezelfde dingen deden. Interessant
is wel dat er in Klaaskinderkerke geen significante verschillen zijn waargenomen in
botvorm tussen de mannen en vrouwen, terwijl dit wel het geval is in de andere twee
collecties. Hoewel mannen en vrouwen in Klaaskinderkerke zich zeer waarschijnlijk
wel bezighielden met andere activiteiten, suggereert dit resultaat dat beide groepen
hun lichaam zwaar belastten waardoor er geen verschillen waarneembaar zijn in
het skelet. Dit heeft mogelijk te maken met de diversiteit aan activiteiten die werden
uitgevoerd op het platteland waardoor de klassieke werkverdeling, mannen werken
op het land, vrouwen werken in en rondom het huis, niet meer toepasbaar was.
Veranderende voedselpatronen
Tot slot is gekeken naar veranderingen in het eetpatroon in de late middeleeuwen.
In de periode voor 1200 waren de mensen veelal zelfvoorzienend: ze leefden
van wat ze konden verbouwen, telen en verzamelen. In de late middeleeuwen
werd de afhankelijkheid van de markt en wat daar te koop was groter, zowel
voor de stadsbewoners als voor de inwoners van het platteland. Zoals hierboven
aangegeven werd in de late middeleeuwen veel meer de nadruk gelegd op het
verbouwen van specifieke producten, niet altijd met het oog op voedselproductie.
Dit betekende echter wel dat de bewoners van het platteland in deze periode voor
andere producten afhankelijker werden van de markt.
De mogelijke veranderingen in het eetpatroon zijn bestudeerd door te kijken
naar gaatjes in de tanden en door te onderzoeken of er sprake is van bepaalde
voedseltekorten. Cariës, oftewel tandbederf, wordt in de archeologie vaak
gerelateerd aan het eetpatroon. In verschillende regio's in de wereld nam
het percentage van mensen met gaatjes in de tanden toe zodra de betreffende
populaties in hogere mate afhankelijk werden van koolhydraten.13 Dit komt doordat
de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van cariës bijzonder goed
13
linker bovenbeen
van man, tussen de
36 en 45 jaar, uit
Klaaskinderkerke.
De kop is sterk
aangetast door
artrose, aan de
randen is veel extra
bot aangemaakt en
de kop zelf is een
beetje afgeplat