F - 28.
DE STUIVER
dat een einde aan de Tachtigjarige
in artikel 58 bepaald: "Men zal geen nieuwe forten ver-
noch aan d'andere zijde
ook geene nieuwe Vaarten of Gragten te graaven, waar door men d’eene of
d’andere Partij zouden kunnen stuiten of veeren”.
Dit artikel was bij de Vrede van Rijswijk in 1697 bevestigd.
Men kan zich dus voorstellen, dat in de regeringskringen van de Republiek
der Verenigde Nederlanden heel wat beroering gewekt werd, toen men in de
loop van 1701 vernam, dat even over de grens van Zeeuws-Vlaanderen onder
het bereik van het kanon van Sas van Gent bij Zelzate of de Laatste
Stuiver, door de Fransen een schans werd opgeworpen.
Het gerucht bleek waar te zijn, alleen de afstand had men overschat:
van de grens bij Sas van Gent af was de schans met een musket te raken.
Tegen deze verkrachting van de gesloten verdragen moesten Hunne Hoogmo-
genden zich krachtig verzetten. Zij droegen hun resident te Brussel, de
Heer Hulst, op om de Markies de Bedmar, Gouverneur van de Spaanse Neder
landen, te overtuigen dat het bouwen van die schans ’’tegen het Regt der
Volkeren1'1 was, '”t geen niet toeliet aldus Batterijen tegens de Forteres-
sen der Gebuuren op te rechten" en strijdig tegen de hierboven genoemde
verdragen.
Hij moest de Gouverneur tevens verzoeken de arbeid aan de Schans te staken
en wat reeds was opgebouwd, af te breken. De Heer Hulst voldeed aan deze
opdracht met de meeste voorzichtigheid. Namens zijn Meesters verklaarde hij
de Gouverneur dat hij gaarne bereid was, zo Zijne Excellentie het met de aan
gevoerde gronden niet eens was, daarover te confereren met gedelegeerden
door de Gouverneur aan te wijzen.
Tijdens deze besprekingen zoude de werkzaamheden aan de Schans moeten worden
gestaakt. Dit laatste was volgens de Gouverneur een punt waarover de Con
ferentie moest beraadslagen.
Zo verliepen veertien dagen. Onderwijl werd het werk krachtig voortgezet
en Hunne Hoogmogenden overwogen, of het niet de bedoeling van de Gouverneur
kon zijn "zich van den tijd der Conferentiën te bedienen om het werk in
staat van volmaaktheid te stellen".
door Eerw. Broeder LEOPOLD, geschiedschrijver van de St. LAURENS KLOK.
Na het Verdrag van Munster, 1648, waardoor o.a. het Sas van Gent in de
Republiek der Verenigde Provinciën (17) kwam te liggen, onder het stad
houderschap van het Huis van Oranje-Nassau, kende de herberg "De LESTE
STUIVER" haar ontstaan, ten behoeve van de reizigers, die zich voor het
restje vreemd pasgeld te goed deden aan een pot gerstebier, alvorens de
Zuidelijke Nederlanden te betreden, waar ondertussen de Spaanse zilveren
schelling de dubbele gouden soeverein verdrongen had.
Dit wordt merkelijk later (1779) door Potters en Broeckaert bevestigd:
"Op Statenbodem,, grondgebied Zelzate, waren bovendien drie oude herbergen
"De leste Stuiver", "De Prins van Oragniën, en een onzer benaming.
De Belgische en Hollandse Stuiver zijn in het nieuwe kanaaltraject geheel
verdwenen.
(Zie hiernaast zoals het was en zoals het nu is.)
DE LAATSTE STUIVER, EEN SCHANS TE ZELZATE, BESCHOTEN IN 1701.
(Oorspronkelijke tekst).
Bij her Vredesverdrag van Munster,
Oorlog maakte, was
mogen te maken in de Nederlanden noch aan d’eene,