G 10.
VI - Na de thuiskomst
in open goederenwagens dicht opeen gepakt een groot aantal Belgen
enigszins geschikte plaats worden uit-
lijke voeten en hadden moeite de troep te volgen; het geheel maakte een troost
loze indruk. Ook de tram vervoerde in die dagen in de richting Drieschouwen,
l en Fransen.
Op het eind der maand Mei en in de eerste helft van Juni trokken door het
dorp lange colonnes krijgsgevangenen. Ze waren te voet en kwamen uit de rich
ting Sas van Gent. Ze werden door enkele Duitse soldaten begeleid die er per
rijwiel naast reden. Het waren meest Belgen en Fransen. Sommigen hadden pijn-
Langzamerhand nam het dagelijks leven weer zijn gewone loop. De mensen her
vatten hun werk op het veld of in de fabriek. Begin Juni werd ook de school
heropend. De gemobiliseerden kwamen, één uitgezonderd, allen ongedeerd terug.
Slechts een soldaat bleef achter. Het was Joh. de Frankrijker, een vader van
vier kinderen, die de 13de Mei sneuvelde in Friesland bij de Afsluitdijk.
Het bericht van zijn sneuvelen wekte grote deernis bij de bevolking.
Overigens had niemand, noch van de militairen noch van de burgers enig letsel
bekomen.
VII - Iets over de verwoeste kerk
Bij het uitbreken van de oorlog was de Zeereerw. Heer A. Ooninckx pastoor
en de Weleerw. Heer E. Modde kapelaan van de parochie. De kerk dateerde van
het jaar 1886. Met haar ranke vijftig meter hoge toren stak zij ver boven
de omgeving uit en maakte der indruk van een waardige dorpskerk. Een viertal
jaren vóór de verwoesting was het interieur zeer verfraaid. Niet alleen waren
muren, pilaren beelden en altaren in passende nieuwe kleuren gestoken, maar
ook was toen door de kerkschilder Weynand Geraerds in het priesterkoor, de
kapel van O.L. Vrouw van Schreyboom en in de Doopkapel kunstig schilderwerk
aangebracht. Verder waren in de zijmuren nog slechts enige maanden te voren
nieuwe gebrandschilderde ramen geplaatst.
Tenslotte had de vervanging der stoelen door banken reeds grote vorderingen
gemaakt. Zo zag de kerk er ook van binnen helder en goed onderhouden uit en
was zij een waardig bedehuis. Wat de verwoesting zelf betreft, dit is wel
niet eigenmachtig gebeurd door brooddronken of anti=clercicale soldaten.
Dergelijke geruchten hebben de ronde gedaan. De toren zou namelijk zijn opge
blazen en de kerk verbrand door Waalse communisten louter om hun woede te
koelen en uit haat tegen de (/Godsdienst. Deze veronderstelling zal wel niet
stroken met de waarheid. De kerk is waarschijnlijk in de as gelegd op laste
van de commanderende generaal van het 5' Belgische legerkorps, van dei Bergen,
dezelfde die de evacuatie van Westdorpe had bevolen. Deze generaal zal de
verwoesting om strategische redenen noodzakelijk hebben geacht. Naderhand is
overduidelijk gebleken dat men kerk en toren gevoeglijk had kunnen sparen
want de Duitse troepen hebben langs Westdorpe geen aanvallen op het kanaal
ondernomen. Het onheil was echter geschied en de kerk onherstelbaar vernietigd.
Nu de kerk verwoest was moest naar een
gezien waar de godsdienstoefeningen konden gehouden worden.
De eerste twee Zondagen na de thuiskomst werden de Heilige Missen opgedragen
in een loods van de brouwerij van de Heer Emiel van Waes. Voor de Heilige
Missen door de week werd het patronaatsgebouw ingericht. Vervolgens geschied
den de Kerkelijte Diensten in de hangar van de landbouwer Oscar van Waes
(Dat was in de zomermaanden van 1940). Op 15 Augustus werd de schuur van de
Heer Gerard Dellaert als vaste noodkerk in gebruik genomen. Gedurende de
wintermaanden bleef voor de Heilige Diensten door de week het patronaat als
hulpkerk aangewezen.
De geschiedenis herhaalt zich. Moesten de bewoners van de Autrichenpolder in
de achttiende eeuw in een schuurkerk de Heilige Mis bijwonen hun nakomelingen
van twee eeuwen later verkeerden in gelijke omstandigheden.